1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.nctv.nl Ons kenmerk 614807 Datum 10 februari 2015 Onderwerp Uw WOB verzoek inzake de vliegramp MH-17 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Geachte , Bij brieven van 30 oktober 2014 heeft u bij mijn ministerie twee verzoeken en bij het ministerie van Algemene Zaken (AZ) één verzoek ingediend als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) met betrekking tot de politiek-bestuurlijke aanpak van de (afhandeling van de) vliegramp met de MH17. Uw verzoeken aan mijn ministerie betreffen specifiek stukken van of bij de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) en het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC). Uw verzoek aan AZ betreft de stukken van of bij de Ministeriele Commissie Crisisbeheersing (MCCb). Uw verzoek aan AZ is bij brief d.d. 12 november aan mij ter behandeling overgedragen aangezien de desbetreffende stukken bij mij berusten, waarover u door AZ bent geïnformeerd. In uw brieven, heeft u met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) gevraagd om openbaarmaking van, samenvattend: - Alle documenten van of bij de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb), de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) en het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) inzake de vliegramp met de MH-17. Het gaat hierbij specifiek om openbaarmaking van: a. Agenda’s en convocaties; b. Ingekomen stukken, adviezen en vergaderstukken; c. Besluiten en besluitenlijsten; d. Verslagen en notulen; e. Alle overige documenten die via deze gremia zijn gewisseld. In uw brieven geeft u aan dat uw verzoek zich niet richt op openbaarmaking van 'omgevingsdocumenten' zoals e-mails (onder meer Pagina 1 van 10 op grond van argumenten van bewerkelijkheid en proportionaliteit), tenzij afspraken, besluiten en verslagen uitsluitend in e-mails zijn vastgelegd. Procedure De ontvangst van uw verzoeken heb ik bevestigd in mijn brieven van 11 november (nr. 584473), 12 november (nr. 585117) en 14 november (nr. 586110). In mijn brief van 27 november 2014 (kenmerk 589723) is de beslistermijn met vier weken verdaagd. In een telefoongesprek met mijn medewerker Mevr. I. Quist op 16 januari is met u afgesproken dat, gelet op de omvang van uw verzoek, in twee deelbesluiten zal worden besloten, waarbij het eerste deelbesluit betrekking heeft op de ICCb- en MCCb-stukken en het tweede deelbesluit op de NKC-stukken. Tevens is daarbij met u afgesproken dat het eerste deelbesluit naar verwachting in januari zou volgen. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Dit deelbesluit heeft derhalve betrekking op de documenten met de nummers 1 t/m 176 en A1 t/m A79. Mijn beslissing over de overige documenten ontvangt u zo spoedig mogelijk. Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wobartikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. Enkele van de door u gevraagde documenten vallen niet onder de reikwijdte van de Wob maar onder het bijzondere openbaarmakingsregime van de Rijkswet onderzoeksraad voor veiligheid (OVV). Voor de relevante artikelen uit de Rijkswet OVV verwijs ik u eveneens naar bijlage 1. Inventarisatie Op basis van uw verzoek zijn in totaal 255 documenten aangetroffen, waarover ik heb besloten in dit eerste deelbesluit. Deze documenten zijn opgenomen in een inventarislijst, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. U bent er over geïnformeerd dat er derde belanghebbenden zijn bij de openbaarmaking van de documenten, en dat deze in de gelegenheid zijn gesteld hierover hun zienswijze te geven. De zienswijzen van de derde belanghebbenden heb ik in mijn belangenafweging meegenomen. Beslissing Ik heb besloten om de door u gevraagde documenten (deels) openbaar te maken met uitzondering van de documenten met nummers 2, 4, 9, 12, 15, 19, 24, 27, 30, 36, 40, 42, 45, 46, 51, 55, 58, 65, 73, 77, 80, 83, 84, 91, 95, 104, 108, 118, 121, 127, 132, 138, 139, 142, 147, 152, 154, 158, 164, 169, 173, 176, A2, A7, A11, A15, A18, A24, A26, A28, A30, A32, A36, A37, A40, A43, A46, A47, A48, A50, A52, A53, A54, A56, A58, A61, A64, A67, A69, A71, A72, A73, A74, A76, A77, A78 en A79. Voor de motivering van deze beslissing verwijs ik naar het navolgende. Hierbij wordt tevens aangegeven welke uitzonderingsgronden dan wel beperkingen van toepassing zijn. Pagina 2 van 10 Motivering Uitzonderingsgronden en beperkingen Belang van de betrekkingen van Nederland met andere staten Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Bij een aantal documenten is het belang van de betrekkingen van Nederland met andere staten en internationale organisaties in het geding. Dit belang zou kunnen worden geschaad indien informatie uit deze documenten openbaar wordt gemaakt. Ik ben van oordeel dat dit belang zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid aangezien uw verzoek betrekking heeft op een zeer ingrijpende gebeurtenis waarvan de nasleep onderzoek vergt dat wordt uitgevoerd in samenwerking met meerdere betrokken landen. Dit onderzoek kan alleen goed plaatsvinden indien er over en weer volledig informatie kan worden uitgewisseld. De betrokken landen en organisaties moeten er vanuit kunnen gaan dat informatie die in vertrouwen wordt gedeeld, vertrouwelijk blijft. Indien toch tot openbaarmaking van de documenten zou worden overgegaan, is te voorzien dat de contacten tussen de betrokken staten en internationale organisaties stroever zullen gaan lopen en dat men minder snel geneigd zal zijn om informatie te delen. Ik heb daarom besloten de desbetreffende informatie niet openbaar te maken. Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer van bij de openbaarmaking betrokken personen wordt geëerbiedigd. Het gaat hier over gegevens van persoonlijke aard, van ambtenaren of door burgers aan de overheid verstrekt in het vertrouwen dat deze alleen door de overheid worden gebruikt voor het doel dat bij het verschaffen daarvan wordt beoogd. In de documenten waarvan om openbaarmaking is gevraagd staan persoonsgegevens zoals namen en contactgegevens. Waar het gaat om beroepshalve functioneren van ambtenaren, kan slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Dit ligt anders indien het betreft het openbaar maken van persoonsgegevens van ambtenaren. Het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken daarvan verzetten. Aangezien de functies van de betrokken ambtenaren niet inhouden dat deze beroepsmatig regelmatig in de openbaarheid treden, en ik van oordeel ben dat dit belang zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid, heb ik de persoonsgegevens van deze ambtenaren verwijderd uit de openbaar te maken documenten. De namen van ambtenaren die wel een publieke functie vervulden heb ik laten staan. Pagina 3 van 10 Onevenredige benadeling Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Bij een aantal documenten kan het verstrekken van informatie zoals door u verzocht, leiden tot onevenredige benadeling van de persoon/personen/organisatie(s) waar deze informatie betrekking op heeft. In enkele gevallen bevatten de documenten waarvan u om openbaarmaking verzoekt informatie die verband houdt met de beveiliging van Nederlands personeel in het rampgebied. Deze informatie kan inzicht geven in de (manier van) beveiliging van personen, waardoor de onevenredige benadeling eruit bestaat dat eenieder, en dus ook kwaadwillenden, inzicht verkrijgt in de beveiligingsmaatregelen, waardoor het risico voor degene die persoonsbeveiliging ondergaan of de beveiliging moeten verzekeren en voor personen in de leefomgeving van alle rechtstreeks betrokkenen wordt verhoogd. Indien de werkwijzen en strategieën van de beveiliging en de scenario’s waarmee men rekening houdt bekend worden, zijn kwaadwillenden met het verkregen inzicht en mogelijkheden verrijkt om de beveiliging te omzeilen of te ondergraven met als gevolg dat er makkelijker aanslagen kunnen worden gepleegd. Hierdoor zou het stelsel van bewaking en beveiliging aan effectiviteit kunnen verliezen, waardoor de overheid haar verantwoordelijkheid voor de beveiliging niet of onvoldoende kan waarmaken. Mijns inziens weegt dit belang van het voorkomen van deze onevenredige benadeling dan ook zwaarder dan het belang van openbaarheid. Ik heb daarom besloten de desbetreffende informatie niet openbaar te maken. In enkele gevallen betreffen de documenten verslagen van de vergadering van de ICCb en de MCCb. Ik merk op dat voor de vergaderingen van de ICCb en de MCCb geldt dat een vrije en onbelemmerde uitwisseling van argumenten van wezenlijk belang is om de commissies hun werkzaamheden goed te kunnen laten uitvoeren. Openbaarmaking van de verslagen zou tot een onevenredige benadeling leiden, omdat aannemelijk is dat openbaarmaking de open en ongedwongen beraadslaging tussen de leden van beide commissies, en daarmee de besluitvorming door de commissies, zal belemmeren. Daarom heb ik besloten de desbetreffende documenten in het geheel niet openbaar te maken. Bij mijn afweging heb ik, gelet op het belang van het goed kunnen functioneren van deze gremia, een groter gewicht toegekend aan het voorkomen van onevenredige benadeling van de bij de aangelegenheid betrokken organisaties, dan aan het algemene belang dat is gediend met openbaarmaking van de gevraagde informatie. Persoonlijke beleidsopvattingen in een stuk voor intern beraad Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit eigen documenten, opgesteld ten behoeve van intern Pagina 4 van 10 beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat onder het begrip “documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad” onder meer moeten worden begrepen: nota’s van ambtenaren en hun politieke en ambtelijk leidinggevenden, correspondentie tussen de onderdelen van een ministerie en tussen ministeries onderling, concepten van stukken, agenda’s, notulen, samenvattingen en conclusies van interne besprekingen en rapporten van ambtelijke adviescommissies. Ten aanzien van deze stukken moet van de bedoeling om ze als stukken voor intern beraad beschouwd te zien, uitdrukkelijk blijken of men moet deze bedoeling redelijkerwijs kunnen vermoeden. Deze beperking op de informatieverplichting is in de Wob opgenomen, omdat een vrije en onbelemmerde uitwisseling van argumenten van wezenlijk belang is om het bestuursorgaan zijn werk goed te kunnen laten uitvoeren. Staatsrechtelijk zijn slechts de standpunten die het bestuursorgaan voor zijn rekening wil nemen relevant. Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden onder andere verstaan: meningen, opinies, commentaren, voorstellen, conclusies met de daartoe aangevoerde argumenten. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Deze beperking op de informatieverplichting is in de Wob opgenomen omdat een ongehinderde bijdrage van ambtenaren en van hen die van buiten bij het intern beraad zijn betrokken bij de beleidsvorming en – voorbereiding gewaarborgd moet zijn. Zij moeten in alle openhartigheid onderling en met bewindspersonen kunnen communiceren. De verslagen van de vergadering van de ICCb en de MCCb zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen. Voorts maak ik ook op grond van artikel 11, tweede lid, van de Wob deze opvattingen niet openbaar. omdat een goede en democratische bestuursvoering meebrengt dat binnen de diverse gremia in vertrouwelijkheid overleg moet kunnen worden gevoerd, in de wetenschap dat wat in dat overleg naar voren wordt gebracht vertrouwelijk is en blijft. Voor zover er ook feitelijke informatie in het document staat, is die informatie zodanig verweven met de persoonlijke beleidsopvattingen dat die daar niet los van kan worden gezien. Ik heb daarom besloten deze documenten geheel te weigeren. Onder de strekking van uw verzoek vallen voorts ook de “Situatieschetsen en duiding MH-17”. Deze rapporten zijn louter gebaseerd op (niet gevalideerde) open bronnen en zijn ter kennisname aangeboden aan de leden van de ICCb. De meest relevante openbronneninformatie is samengebracht in de situatieschets. Daarna volgt de duiding, waarbij analisten de situatieschets voorzien van commentaar op basis van bronkritiek, historiegegevens, parallelle ontwikkelingen, eigen expertise, et cetera. De duiding is dus een persoonlijke appreciatie van de openbronneninformatie ten behoeve van het ICCb. Ik maak derhalve wel de verzamelde openbronneninformatie (vrijwel geheel) openbaar, maar niet de duiding daarvan omdat deze bestaat uit persoonlijke beleidsopvattingen opgenomen in documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad. Pagina 5 van 10 Van de overige documenten die vallen onder de strekking van uw verzoek is een deel eveneens opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevat persoonlijke beleidsopvattingen. Deze persoonlijke beleidsopvattingen heb ik uit de desbetreffende documenten verwijderd. Tot slot merk ik op dat in een aantal documenten In artikel 59, 5de lid, van de Rijkswet OVV is bepaald dat concepten van het rapport, informatie die ten behoeve van een onderzoek door de raad is verzameld, alsmede informatie die de raad ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde, gedurende het onderzoek aan anderen heeft verstrekt niet openbaar zijn. Omdat deze bepaling derogeert aan de Wob maak ik enkele stukken die wel onder de reikwijdte van uw verzoek vallen maar afkomstig zijn van de OVV, niet openbaar. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Codering van gelakte delen Met behulp van letters is per document aangegeven welk type gegeven is weggehaald. A. Persoonsgegevens zoals namen, telefoonnummers, (email)adressen en handtekeningen (artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, Wob); B.Persoonlijke beleidsopvattingen in een document opgesteld ten behoeve van intern beraad (artikel 11, eerste lid, Wob); C. Informatie waarbij de openbaarmaking niet opweegt tegen het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van hierbij betrokken personen of derden (artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, Wob); D. Betrekkingen van Nederland met andere Staten of internationale organisaties (artikel 10, tweede lid, onder a, Wob); E. Informatie die geen betrekking heeft op het onderwerp van uw Wob Verzoek. Pagina 6 van 10 Wijze van openbaarmaking In bijlage 2 vindt u bijgevoegd een kopie van de in dit besluit (gedeeltelijk) openbaar gemaakte documenten. Tot slot De documenten die ik openbaar maak zullen een week na mijn definitieve besluit op www.rijksoverheid.nl worden geplaatst. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, De Minister van Veiligheid en Justitie, Namens deze, H.W.M. Schoof Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Een belanghebbende die bezwaar heeft tegen de weigering om informatie openbaar te maken kan binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar rust. Dit bezwaarschrift moet worden gericht aan: de Minister van Veiligheid en Justitie, t.a.v. Directie Wetgeving en Juridische Zaken, sector Juridische Zaken, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag, ‘s-Gravenhage. Pagina 7 van 10 Bijlage 1 – Relevante artikelen Uit de Wob Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat; b. bestuurlijke aangelegenheid: een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan; c. intern beraad: het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid; d. niet-ambtelijke adviescommissie: een van overheidswege ingestelde instantie, met als taak het adviseren van een of meer bestuursorganen en waarvan geen ambtenaren lid zijn, die het bestuursorgaan waaronder zij ressorteren adviseren over de onderwerpen die aan de instantie zijn voorgelegd. Ambtenaren, die secretaris of adviserend lid zijn van een adviesinstantie, worden voor de toepassing van deze bepaling niet als leden daarvan beschouwd; e. ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie: een instantie, met als taak het adviseren van één of meer bestuursorganen, die geheel of gedeeltelijk is samengesteld uit ambtenaren, tot wier functie behoort het adviseren van het bestuursorgaan waaronder zij ressorteren over de onderwerpen die aan de instantie zijn voorgelegd; f. persoonlijke beleidsopvatting: een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten; g. milieu-informatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer; h. hergebruik: het gebruik van informatie die openbaar is op grond van deze of een andere wet en die is neergelegd in documenten berustend bij een overheidsorgaan, voor andere doeleinden dan het oorspronkelijke doel binnen de publieke taak waarvoor de informatie is geproduceerd; i. overheidsorgaan: 1°. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of 2°. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Artikel 10 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen; b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden; c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt. 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties; Pagina 8 van 10 b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen; c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten; d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie; g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 3. Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking. 4. Het eerste lid, aanhef en onder c en d, het tweede lid, aanhef en onder e, en het zevende lid, aanhef en onder a, zijn niet van toepassing voorzover het milieuinformatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder c, het verstrekken van milieuinformatie uitsluitend achterwege voorzover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het daar genoemde belang. 5. Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter. 6. Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie. 7. Het verstrekken van milieu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voorzover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft; b. de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage. 8. Voorzover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, wordt bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het milieu. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Artikel 11 1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. 2. Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt. 3. Met betrekking tot adviezen van een ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie kan het verstrekken van informatie over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen plaatsvinden, indien het voornemen daartoe door het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat aan de leden van de adviescommissie voor de aanvang van hun werkzaamheden kenbaar is gemaakt. 4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Het tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. Pagina 9 van 10 Uit de wet op de Rijkswet OVV Artikel 59 1. De raad maakt het rapport openbaar. 2. De raad zendt het rapport in elk geval aan Onze Minister wie het aangaat, en de natuurlijke persoon, de betrokken onderneming, de betrokken nationale luchtvaartautoriteit, de rechtspersoon of het bestuursorgaan waartoe een aanbeveling zich richt. De raad zendt het rapport in elk geval tevens in afschrift aan Onze Minister, een betrokken bestuursorgaan en degenen die zijn bedoeld in artikel 48, tweede lid, onderdeel a. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het in daarbij aangewezen gevallen toezenden van het rapport aan een buitenlandse staat, de Commissie van de Europese Gemeenschappen dan wel een internationale organisatie. 4. Een ieder kan een afschrift van het rapport verkrijgen. De raad kan voor een afschrift kosten in rekening brengen. De kosten worden berekend overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel 12 van de Wet openbaarheid van bestuur. 5. Concepten van het rapport, informatie die ten behoeve van een onderzoek door de raad is verzameld, alsmede informatie die de raad ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde, gedurende het onderzoek aan anderen heeft verstrekt zijn niet openbaar. Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Generieke Veiligheid Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 614807 Pagina 10 van 10