5AA de Wmter Raad van Slate De Algemene kamer van de AfdelIng Amsterdam, 10 deoember 2015 Betrefl: Hoger beroep NZa/SlaghuIs biI rechlbank AMS 14/6928 Uw kenmerk: nog niet oekend Mun kenmerk 2015001 HoogedelgesIrenge heren' Hoogedelgeslrenge vrouwen, Op 30 oktober 2015 deed de Rechlbank Amsterdam uIlspraak in de procedure die bekend staat Under nummer'AMS14/6928 AIS bijlage 1 Irefi een kopIe van de aan Ie Vallen uIIspraak aanv HIerbu steI Ik In deze zaak hoger beroep In. De appelIan! In deze procedure Is AIexander Johan SlaghuIs. Irefl als tweede biflage een machnging aan. Verweerder in deze procedure is de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna welke wordl venegenwoordIgd door Mr. E.C. PielermaaI. Mel net verzenden van hoger beroep zal ik tevens verweerder 00K een kople van hoger sluren, SIaghms kan ZIcn metde uilspraak niel verenigen en Is van memng dat voert daarloe de voIgende gronden aan: 1. In hel geding Is een WobrveI-zoek gedaan door Slaghuls naar de zogenaamde DISV database. Om di! compIexe onderwerp kon In (e leIden geef IK hler de uIIleg (bron: weer die he! RijksInstituut Voor Volksgezondheid en Milieu in opdracht Van het Minislerle van Volksgezondheid. Welzun en Spun heefl gemaakx. a, Hells heI DBC Inlormatie SysIeem, konweg [1 He! DBC Informaliesysleem (DIS) bevat oehande'gegevens van alle ziekenhuizen en ggz-insteuingen in Nederland Zorginslellingen nebben de welteluke pIIcm om deze gegevens aan Ie leveren. Per behandeIIng Worden de vermeld en wordt vaslgelegd in welke zorginslelling de behandeling plaatsvond. bij we'k speciahsme en voor welke aandoenmg, DBC slaaI voor Diagnose Behandehng CombInaIIe. De DEIC-syslemaliek is in Nederland Ingevoerd om meer InchnIIe krugen In de zorg we zIekennuIzen leveren. DBC's en andere zorgprestaties vormen de basls van de bekosuging in zorg, In hel kort is de een sysleem waarmee de geIeverde Zorg kunnen Zodal deze gedeclareerd kan worden bij de paIIenI of zorgvemekeraar. Zorgaanbieders en zorgInkopers kunnen met onderhandelen over de Kwamell, de prus B.J.S.A.A.F. de Winter KVK: 09079365 oooo — — Telefoon:_ E-mail: brenno@dewinter.com en het aantal behandelingen. Daarnaast is er met de komst van DBC’s steeds meer informatie beschikbaar gekomen over de zorgpraktijk; c. DBC staat voor Diagnose Behandeling Combinatie. Een DBC is een pakketje zorg met informatie over de diagnose en de behandeling die een patiënt krijgt. In de ziekenhuiszorg en geriatrische revalidatiezorg wordt een DBC ook wel een DBC-zorgproduct genoemd. d. Op het moment dat een patiënt zich bij de zorgaanbieder meldt met een zorgvraag, opent de zorgaanbieder een DBC-traject. In dit traject legt de zorgaanbieder gaandeweg vast welke activiteiten zijn uitgevoerd om een diagnose vast te stellen en/of een aandoening te behandelen. Een DBC- traject bevat informatie over geleverde zorg binnen een vastgestelde periode. Tot en met 2014 is dit maximaal één jaar en vanaf 2015 maximaal 120 dagen. Als de behandeling eerder ten einde komt, wordt het DBC-traject eerder afgesloten. Duurt de behandeling langer, dan wordt een nieuw traject geopend. e. Van traject naar DBC. Nadat het DBC-traject is afgesloten, stuurt de zorginstelling gegevens over de geleverde zorg naar een centrale computer, de grouper. Deze koppelt er op basis van vaste regels een bepaalde DBC (DBC-zorgproduct) aan. De zorginstellingen gebruiken de code daarvan om de rekening naar de zorgverzekeraar te sturen; 2. In de DIS-database bevinden zich ook tarieven voor DBC-behandelingen. Een deel bevinden zich behandelingen in het zogenaamde A—segment. De tarieven worden reeds actief geopenbaard. Daarnaast is er een B-segment van behandelingen die niet actief worden geopenbaard; 3. De bekostiging van de zorg is een complex systeem, waarbij via DBC-behandelingen een gemiddeld bedrag wordt gedeclareerd. Daarnaast worden zorgaanbieders betaald uit publieke middelen (subsidies) en zijn er tussen zorgverzekeraars afspraken gemaakt voor te leveren zorg, prestatiedoelen of andere belangen (overige opbrengsten). Het geld komt van de burger die via de Belastingdienst betaalt. Dit betreffen publieke middelen. Daarnaast betalen verzekerden premie via hun zorgverzekeraar. Afhankelijk van de behandeling wordt deze zorg vergoed of moet voor een gedeelte worden bijbetaald middels een te verbeuren eigen risico. Een behandeling is daardoor niet louter een zaak tussen zorgverzekeraars en de verleners, maar ook tussen de burger als zorgconsument en de zorgaanbieder; 4. VenNeerder in deze procedure is beheerder van deze DIS-database waarvan Slaghuis openbaarmaking beoogt. VenNeerder verplicht zorgaanbieders de DBC— gegevens aan DIS aan te leveren; 5. De rechtbank concludeert in de door Slaghuis aangevallen uitspraak dat de prijs van een zorgproduct als bedrijfs- en fabricagegegevens dient te worden aangemerkt. Dit is tijdens het onderzoek op de zitting door venNeerder nadrukkelijk betoogd. Daarbij was op de zitting ook onderwerp van discussie dat er een andere procedure was waar een vergelijkbaar verzoek op geaggregeerd niveau speelde bij de rechtbank Den Haag. Dit kwam ter sprake toen de rechtbank verwees naar een opmerking van verweerder dat er nog een vergelijkbare zaak speelde. De stelling dat het vragen naar de zorgkosten met een beroep op de Wob nieuw was, blijkt niet te kloppen. Wat B.J.S.A.A.F. de Winter KVK: 09079365 oooo verweerder namelijk bij het onderzoek op zitting niet vertelde was dat er al eerder sprake was van een vergelijkbaar Wob-verzoek. In dat geval is de gevraagde prijsinformatie wél vrijgegeven en wel met zeer hoge snelheid, namelijk binnen een week. Op 13 oktober 2005 diende DGN Publishers namelijk een Wob-verzoek in bij het College Tarieven Gezondheidszorg Zorgautoriteit i.o. Dit is de rechtsvoorganger van de NZa. De beslissing op het Wob-verzoek van 19 oktober 2005 met kenmerk GHON/ajog/jur/05/1759 (Dossiernummer: WOB 54) treft u als bijlage 3 aan. In de verstrekking behorend bij het besluit is per DBC-behandeling uit het B-segment de standaardprijs per zorgaanbieder verstrekt. Het B-segment zijn die medische handelingen, waarvan de prijs niet door de zorginstellingen zelf naar buiten wordt gebracht. Omdat het wetsartikel in de Wob artikel 10, eerste lid aanhef en onder c in de periode tussen beide Wob-verzoeken niet is veranderd, valt niet in te zien waarom in 2005 deze gegevens wel openbaar worden gemaakt en tien jaar later niet meer; 6. Kijkend naar het eerdere Wob-verzoek en het verzoek van Slaghuis dan valt er wel iets te zeggen over de betekenis van een DBC-code, die namelijk algemener is geworden. Tussen 2005 en 2015 is de systematiek van DBC-codering veranderd door van ruim 30.000 verschillende codes terug te gaan naar 4.000 codes, waardoor de declaratie zelf nog minder over de uitgevoerde handeling zegt. Het is het voor een arts inmiddels niet meer mogelijk om een patiënt door te verwijzen naar een specialist met slechts een vermelding van een DBC-code waar dat in de oude systematiek wel mogelijk was. De prijs voor declaraties op basis van DBC-codes is dus door de loop van de tijd verder van de daadwerkelijke bedrijfsprocessen komen af te staan; 7. Beseffend dat reeds tien jaar eerder informatie openbaar is gemaakt mag van venNeerder verwacht worden dat in gelijke gevallen op een verzoek om informatie gelijk wordt besloten. Met de integrale weigering van alle informatie wordt aan die standaard niet voldaan; 8. Overigens had de rechtsvoorganger van verweerder, het College Tarieven Gezondheidszorg Zorgautoriteit i.o., nog voor het Wob-verzoek zelf besloten prijsinformatie openbaar beschikbaar te stellen via de website KiesBeter.nl dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gemaakt en sinds januari 2005 onderhoudt. Op 20 juli 2005 lanceerde het RIVM een nieuwe functionaliteit van deze website waarmee DBC-tarieven uit het B-segment openbaar werden gemaakt. Hier koos de overheid er zelf voor deze prijsinformatie actief openbaar te maken. Dat de overheid minder actief is geworden met het openbaar maken van dit soort informatie kan niet automatisch tot gevolg hebben dat prijsinformatie over de zorg opeens niet meer openbaar zou kunnen worden; 9. Onder 6.9 van de aangevallen uitspraak stelt de rechtbank: “Eiser heeft niet (gemotiveerd) betwist dat al deze gegevens vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld.” Dit is feitelijk nietjuist. Er is in de procedure bij herhaling gewezen dat een deel van deze gegevens reeds openbaar beschikbaar zijn en dat aan de vertrouwelijkheid valt te twijfelen. In dat kader is ook gewezen op de werking van de DIS-database, die inzet van deze procedure is. Wat daarbij van belang is dat er pas gedeclareerd kan worden als er een prijs voor een medische behandeling bekend is. B.J.S.A.A.F. de Winter KVK: 09079365 oooo 10. 11. 12. De database bevat dan ook geen tarieven die onderdeel zijn van lopende behandeijngen; Dat niet nader is gekeken naar de status van de vertrouwelijkheid klemt. Na het sluiten van het onderzoek is namelijk gebleken dat verweerder — blijkens de beslissing op het Wob-verzoek uit 2005 — anders omging met het verzoek om transparantie. In die zaak waar deels om dezelfde documenten werd gevraagd, is niet van vertrouwelijkheid van de ontvangen informatie uitgegaan. Het simpele feit immers dat reeds binnen een week is besloten de informatie te verstrekken, maakt duidelijk dat op geen moment bij het nemen van dat besluit de betrokken zorgaanbieders om een zienswijze is gevraagd. Weliswaar was er in 2005 geen voorziening voor zienswijzen met betrekking tot de termijnen, maar op basis van artikel 4:8 Awb bestond de procedure om zienswijzen te vragen toen wel. Nergens in het besluit wordt duidelijk dat er een zienswijze is gevraagd. Niet valt in te zien waarom onder vergelijkbare omstandigheden voor vergelijkbare gegevens nu opeens valt te vrezen dat artikel 10, eerste lid aanhef en onder c van de Wob aan openbaarmaking in de weg staat en dat daar niet het begin van nadere onderbouwing door verweerder voor wordt geleverd; Daarbij is voor Slaghuis relevant dat onder punt 3.5 van de uitspraak de rechtbank stelt: “Ook de grief dat verweerder heeft nagelaten om bij derden een zienswijze te vragen treft geen doel. Hiertoe was verweerder noch op grond van de Wob noch op grond van enige andere regeling verplicht, omdat de door eiser genoemde derden niet als belanghebbenden bij deze procedure zijn aan te merken.” Bedrijfs- en fabricagegegevens zijn Iimitatief uitgezonderd van de Wob om daarbij organisaties te beschermen in hun belangen. Zij leveren immers informatie aan de overheid en als het vrijgeven op problemen zou stuiten ofjuist voordelen voor die organisatie heeft dan gaat het deze organisaties aan. Op het moment dat hun belangen gaan spelen dan kan daar niet anders dan uit volgen dat deze organisaties derde belanghebbend bij de Wob-procedure zijn. Ook de slotsom van de rechtbank dat verweerder op grond van de Wob noch enig andere regeling verplicht is een derde zienswijze aan te vragen, strookt niet met de feiten. Uit artikel 4:8 Awb volgt immers dat als een besluit een belanghebbende aangaat er een zienswijze wordt gevraagd; In 2009 publiceerde het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de ‘Circulaire vertrouwelijke behandeling bedrijfs-, fabricage- en NAW- gegevens’. Weliswaar was de insteek hoe moest worden omgegaan met milieuinformatie - en artikel 10 eerste lid, aanhef en onder c een relatieve uitzonderingsgrond wordt - maar de circulaire beperkt zich daar nadrukkelijk niet toe. Zo wordt eerst uitgelegd wat het verschil tussen regulieren informatie en milieuinformatie. Voorts legt circulaire in het algemeen aan medewerkers van bedrijven, medewerkers van bestuursorganen en burgers uit wat de procedures rond openbaarmaking van informatie bij NAW-gegevens en bedrijfs- en fabricagegegevens zijn. Deze circulaire is gepubliceerd in de Staatscourant 2009, nr. 66. In hoofdstuk 4 van deze regeling wordt nadrukkelijk ingegaan op de derde zienswijze bij de toelichting onder het eerste punt geschreven: “Op het moment dat het bestuursorgaan een verzoek op grond van artikel 3 van de Wob ontvangt beziet het of de gegevens daadwerkelijk vertrouwelijk zijn. Het bedrijf wordt als (derde) B.J.S.A.A.F. de Winter KVK: 09079365 oooo 13. 14. belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze over de openbaarmaking van gegevens in te dienen. Het bestuursorgaan betrekt deze zienswijze bij haar beoordeling.” Hieruit volgt dat er wel een derde zienswijze had moeten plaatsvinden. Dat is niet alleen een zekerheid voor de bedrijven die bedrijfs- en fabricagegegevens bij de overheid leveren, maar ook voor de verzoeker. Immers is het niet gezegd dat een bedrijf— in dit geval een zorgaanbieder — automatisch bezwaar tegen openbaarmaking heeft, omdat bijvoorbeeld de prijs van een behandeling in veel gevallen niet als een vertrouwelijk bedrijfsgegeven kan worden aangemerkt. Dat is van belang, omdat de uitzonderingsgrond die in geding is restrictief moet worden uitgelegd. Het vragen van een derde zienswijze was alleen al uit oogpunt van rechtszekerheid noodzakelijk; De rechtbank stelt in het vonnis onder punt 6.9: “Dit zijn onmiskenbaar wetenswaardigheden met betrekking tot de afzet van producten. Uit voornoemde gegevens kan tevens worden afgeleid hoeveel patiënten een zorgaanbieder bedient. Daaruit kunnen wetenswaardigheden worden afgeleid met betrekking tot de kring van afnemers”. Dit bestrijdt Slaghuis op twee punten: a. De conclusie dat de prijs in combinatie met het aantal behandelingen omzetgegevens betreft. Daarbij wordt voorbijgegaan aan het feit dat omzetgegevens reeds op basis van andere transparantieverplichtingen in de zorg openbaar worden via het jaarverslag. Maar mocht e Afdeling van mening zijn dat deze omzetinformatie geweigerd dient te worden dan zegt dat nog niet dat de prijs per DBC-product geweigerd dient te worden, zoals reeds elders betoogd; b. Voorts stelt de rechtbank dat er informatie met betrekking tot de kring van afnemers wordt verkregen. In de systematiek van de DIS-database is niet herleidbaar wie welke zorg heeft genoten. Alles wat potentieel naar een persoon te herleiden is, is voor opname in de database niet herleidbaar gemaakt. Over de kring van afnemers is dan ook geen informatie bekend anders dan dat het zorgconsumenten betreft; In aanvulling op het voorgaande punt blijken er derde belanghebbenden te zijn die de stelling betrekken dat de verkoopprijs niet valt te interpreteren als vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens. Nu is nagelaten te beoordelen hoe belanghebbenden denken over de vrijgave van de prijzen is er ook nooit een eerlijk beeld ontstaan of de interpretatie van verweerder wel de juiste is. Dat daaraan te twijfelen valt, blijkt uit het feit dat desgevraagd de MC Groep, een ziekenhuis groep met drie locaties (MC Zuiderzee, MC Emmeloord, MC Dronten) alsmede het MC Slotervaart te Amsterdam zich op het standpunt stellen dat de gevraagde informatie in het Wob-verzoek geen bedrijfs- of fabricagegegevens zijn. Deze organisaties in een vrijwillige zienswijze betrekken de stelling dat de gevraagde informatie openbaar dient te zijn. U treft hiertoe twee brieven aan als bijlage 4 en 5 met inbegrip van een gewaarmerkt Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van beide organisaties als bijlage 6 en 7. Een paar punten uit de verklaring wil Slaghuis onder uw aandacht brengen: a. De gevraagde zorgaanbieders stellen dat het verstrekken van de gegevens niet redelijkerwijs als vertrouwelijk mag worden beschouwd; B.J.S.A.A.F. de Winter KVK: 09079365 oooo 15. 16. 17. 18. b. De gevraagde zorgaanbieders stellen dat zij de stelling betrekken dat er geen sprake is van bedrijfs- of fabricagegegevens; c. Van vertrouwelijkheid is volgens de zorgaanbieders geen sprake, omdat nu reeds te achterhalen is wat een behandeling in B-segment kost; d. De prijsinformatie is voor consumenten reeds op te vragen; Na het onderzoek van de rechtbank mengde de Autoriteit Consument en Markt zich op 19 september 2015 in de discussie over de vrijgave van zorgkosten in een interview met NRC Handelsblad. Bestuursvoorzitter Chris Fonteijn „Ik steun het helemaal: openheid van die tarieven helpt enorm. Ik zie niet in waarom die prijslijsten niet openbaar zouden kunnen zijn.” Voorts stelt hij daar wel bij dat er geen concurrentiegevoelige informatie naar buiten mag komen: “Het kan bijvoorbeeld niet als met het ene ziekenhuis al tarieven zijn afgesproken, maar met het andere nog niet.” Gelet op de systematiek van de DIS-database heeft Slaghuis geen informatie gevraagd die nog in onderhandeling is; Zelfs gelet op al het voorgaande staande zou blijven dat er soms sprake is van bedrijfs- en fabricagegegevens dan blijft overeind dat de DBC-tarieven op zichzelf wel voor openbaarmaking in aanmerking komen. Zij kunnen niet niet vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld, omdat de zorgconsument inzicht heeft in declaraties. Dit wordt gerealiseerd door een omgeving op de website van de zorgverzekeraar te bieden waar declaraties (en daarmee ook de gerekende prijs) kunnen worden gecontroleerd. Ook heeft iedere zorgconsument het recht te informeren naar de kosten van een behandeling bij iedere zorginstelling. Daarmee zijn de bedragen naar hun aard niet vertrouwelijk en niet een te beschermen belang voor die informatie ook niet aanwezig; Dat laatste punt van het recht op inzage door de burger wordt ook nog versterkt door die zorgconsumenten die beschikken over een zogenaamde vrije keuzepolis. Deze polis geeft namelijk het recht aan verzekerden om een factuur te vragen van de zorgverlener en deze al dan niet zelf te declareren bij de zorgverzekeraar. Dit in tegenstelling tot andere verzekeringen onder alle omstandigheden die rechtstreeks aan de zorgverlener betalen. In het geval van de verzekerden met een vrije keuze polis is is de relatie tussen zorgaanbieder en zorgconsument nog nadrukkelijker aanwezig, omdat zij zelf kunnen betalen voor een behandeling. Dat de DBC- declaraties van deze groep vertrouwelijk van aard zouden zijn, valt niet vol te houden; In de door Slaghuis aangevallen uitspraak is door de rechtbank gekeken naar de database als geheel. Dat is ook de insteek van het primaire Wob-verzoek geweest. Maar als het document, de database in dit geval, niet geheel openbaar kan worden dan dient te worden gekeken naar welke informatie—elementen wel voor openbaarmaking in aanmerking komen. Dat laatste is niet gebeurd, er is over het gehele document beslist en daarbij is op basis van artikel 10, eerste lid aanhef en onder c van Wob geweigerd. Weliswaar stelt de rechtbank vast dat de Afdeling van deze uitzonderingsgrond van mening is dat deze restrictief moet worden toegepast, maar geeft in de uitspraak daar geen uitvoering aan. Immers zou de logica gebieden dat wordt gekeken welke gegevens wel openbaar mogen worden en welke niet. Juist het feit dat het document hier een database is, betekent dat het zeer eenvoudig is B.J.S.A.A.F. de Winter KVK: 09079365 oooo om deze gegevens digitaal ambtelijk te beperken. Daar zijn wel veel mogelijkheden voor zeker als documenten meerdere malen worden geopenbaard met informatie ambtelijk beperkt. Ter illustratie geef ik daartoe een aantal voorbeelden: a. In het geweigerde document, de database, komt de gedeclareerde prijs voor. Dit zelfstandig gegeven is prima te openbaren zonder dat ook maar iets herleidbaar is naar een zorginstelling; b. Als de prijs per behandeling per zorgaanbieder ook als vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens worden aangemerkt zouden worden — wat Slaghuis overigens betwist — dan zegt dat nog niets over de vrijgave van de tarieven zonder dat ze te herleiden zijn tot de zorgaanbieder; c. Als de prijs per behandeling per zorgaanbieder ook als vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens worden aangemerkt zouden worden — wat Slaghuis overigens betwist — dan zegt dat nog niets over de vrijgave van de hoogste en de laagste prijs per DBC-behandeling. Immers alleen de grote prijsverschillen tussen zorginstellingen zijn gegevens die relevant blijven voor het maatschappelijke debat; d. Als het aantal behandelingen in combinatie met de prijs per zorgaanbieder ook als vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens worden aangemerkt zouden worden — wat Slaghuis overigens betwist — dan hoeft dat niet automatisch in de weg te staan aan het openbaar maken van het aantal behandelingen. Dat is namelijk informatie die iets zegt over de ervaring die een bepaalde zorginstelling heeft met een bepaalde behandeling; 19. In het vonnis van de rechtbank onder punt 6.9 stelt de rechtbank naast voornoemd punt: “Daarnaast bevat de niet openbaar gemaakte informatie de prijs per DBC- zorgproducten per zorgaanbieder. De prijs van een product is een gegeven dat uitsluitend de financiële bedrijfsvoering betreft. Gelet op de samenhang van de prijs van een DBC-zorgproduct met de andere gegevens moet ook die prijs in dit geval als een bedrijfs- en fabricagegegeven worden aangemerkt.” Slaghuis betwist dit nadrukkelijk om meerdere redenen: a. Het Wob-verzoek ziet toe op informatie uit het verleden van reeds afgesloten jaren nadat de onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders al hebben plaatsgevonden. Het concurrentiegevoelige element bij de onderhandelingen over de prijs is dan reeds een gepasseerd station. Dat is eens temeer zo omdat de systematiek van de DBC-declaraties zo werkt dat er minimaal een vertraging van drie maanden is alvorens gegevens in de DIS-database terecht komen. Dit komt doordat is afgesproken dat de declaraties worden gedaan drie maanden na het sluiten van het zogenaamde DBC-zorgproduct. Daarbij ziet het verzoek van Slaghuis ook nog eens op informatie van reeds afgesloten jaren. Zonder aantallen behandelingen zou overigens niet meer overblijven dan een prijslijst; b. De prijs per zorgproduct per aanbieder zouden niet als bedrijfsvertrouwelijk moeten worden aangemaakt op het moment dat het aantal verrichtingen niet openbaar zijn. Het is dan immers niet meer dan een prijslijst. Dat simpele gegeven zegt niets over de bedrijfsvoering omdat hier sprake is van een landelijk systeem van uniformering (de DBC-systematiek), waardoor de 5AA de Winter KVK 09079355 0000 normering meis meer met de realiteil van doen heel Dil legl biJvoorbeeid de recmbank Gelderiand in haar beslissmg' 2015'2250 under 2.5 waarzij schrufl. "De kanionrechier is het met [gedaagde panu] eens dai de in rekening gebrachte kosien ad EUR 555'82 voor een consult van Men minuten disproponioneel hoog zijn. Bovendien is gesleld noch gebleken dal [gedaagde panu] voorafgaand aan he: consuli is gewezen op de (huge) kosten daarvan, waardoor [gedaagde partu] de mogelukheld Is onihouden om een weioverwugen keuze maken De in rekening gebracme (hoge) kosien zijn echler inherent aan het dattien jaargeleden door de overheid is ingevoerd. Door ie rekenen me: gemiddelde bedragen voor behandelingen, ongeachl of ar na een consuliof behandeimg nog (vewoig)behandeiingen hebben plaaisgevonden, zijn de geieverde zorg en de prijs die men daarvom m0ei volledig van elkaar los is komen te staan c. Uil de verkiaringen van ziekenhuizen bluki duideluk dal de wemlg over de financiele hulshoudlng 2th wet op dl! moment met bekend is on basis van andere lransparanlieverplichtingen van zorginslellmgen; Patienten hebben nu al het wenelijk 20. De onder he! vorlge punt genoemde uitspraak 2015:2250 eens (e meer de vergoedingen met louler een zaak van zorgaanbieder en Zorgaanbieder is' maar dat de burger zich in redelijkheid op de hoogle moel kunnen sielien van de prijzen van de door haar te genieien zorg. .Conciuderend steil Slaghuls z:ch op het standpunt dai de door hem aangevauen uitspraak geen stand kan houden. Hu verzoekt dan ook (e oordelen dal de DIS- database of delen daarvan openbaar dienen te Worden gemaakt Mei vnendeiuke groei, BJSAAF deWInIer uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 14/6928 uitspraak van de meervoudige kamer van 30 oktober 2015 in de zaak tussen A.J. Slaghuis, te Amsterdam, eiser (gemachtigde: B.J.S.A.A.F. de Winter), en de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerder (gemachtigde: mr. E.C. Pietermaat). Procesverloop Bij besluit van 20 maart 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen. Bij besluit van 18 september 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens verweerder is tevens verschenen l. Seinen, werkzaam bij verweerder als beleidsmedewerker. Overwegingen 1.1. Zorgaanbieders zijn op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg verplicht periodiek gegevens aan te leveren aan het landelijke DBC—lnformatiesysteem (DIS). DBC staat voor diagnosebehandelcombinatie. Aan de hand van DBC 's declareren zorgaanbieders hun werkzaamheden. Het DIS bevat DBC-gegevens van zorgaanbieders over de geleverde zorg en hetgeen daarvoor is gedeclareerd. 1.2. Op 1 1 maart 2014 heeft eiser op grond van de Wob aan het DlS verzocht om toezending van alle documenten met betrekking tot: 1. de aantallen gedeclareerde DBC-zorgproducten per maand per DBC-zorgproduct per zorgaanbieder: de passantentarieven; de gehanteerde prijs per DBC—zorgproduct per zorgaanbieder. I‘Q IJJ zaaknummer: AMS 14/6928 pagina 2 van 7 inzake: AJ. Slaghuis Het verzoek betreft de periode van 1 januari 2012 tot en met de behandeldatum van het verzoek. 1.3. Bij het primaire besluit is eisers verzoek afgewezen. Aan die beslissing is ten grondslag gelegd dat de passantentarieven al openbaar zijn op de websites van de zorgaanbieders. De andere gevraagde data kunnen niet per zorgaanbieder worden verstrekt, omdat het bepaalde in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c (bedrijfs- en fabricagegegevens) en d (persoonsgegevens) van de Wob, alsmede het bepaalde in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e (persoonlijke levenssfeer) en g (onevenredige benadeling) van de Wob zich tegen openbaarmaking verzet. 1.4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. 2. In geschil is of verweerder op goede gronden heeft geweigerd om per zorgaanbieder en per DBC-zorgproduct de gehanteerde prijs en het aantal gedeclareerde zorgproducten per maand openbaar te maken. De weigering om de passantentarieven openbaar te maken, is niet in geschil, zo heeft eiser ter zitting bevestigd. Door eiser aangevoerde processuele gronden 3.1. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld. Zo heeft verweerder in strijd met de volledige heroverweging in bezwaar reeds tijdens de hoorzitting te kennen gegeven dat aan het verzoek niet kan worden voldaan. Hiermee heeft verweerder volgens eiser vooringenomen gehandeld. Hoewel het uitgangspunt van de Wob “openbaar, tenzij” is, gebruikt verweerder bovendien ten onrechte als criterium wat moet worden verstrekt in plaats van wat moet worden geweigerd. Verder ontbreekt een inventarisatie van de beschikbare documenten. Nu sommige organisaties bepaalde informatie zelfal toegankelijk maken, had verweerder bij die organisaties een zienswijze moeten vragen alvorens een besluit te nemen, aldus eiser. 3.2. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen regel die zich ertegen verzet dat verweerder tijdens de hoorzitting te kennen geeft hoe de op bezwaar te nemen beslissing naar verwachting zal luiden. Bovendien biedt dit voor de bezwaarde de mogelijkheid daarop te reageren, hetgeen juist de zorgvuldigheid dient. De motivering van het bestreden besluit geeft er naar het oordeel van de rechtbank blijk van dat in bezwaar een volledige heroverweging heeft plaatsgevonden. De uitlatingen van verweerder tijdens de hoorzitting doen daar niet aan af. Uit hetgeen eiser heeft aangevoerd. kan zodoende niet worden opgemaakt dat verweerder vooringenomen was. 3.3. Evenmin kan de rechtbank eiser volgen in zijn stelling dat verweerder het criterium "openbaar, tenzij“ onjuist heeft toegepast. Verweerder is blijkens het bestreden besluit op grond van het bepaalde in artikel 10 van de Wob afgeweken van het uitgangspunt van openbaarheid. Daarmee heeft verweerder toepassing gegeven aan in de wet genoemde uitzonderingsgronden voor openbaarmaking. 3.4. Met betrekking tot het ontbreken van een op de bestuurlijke aangelegenheid betrekking hebbende inventarislijst van onder verweerder berustende documenten heeft verweerder toegelicht dat in dit geval geen sprake is van verschillende onder verweerder berustende documenten die moeten worden geïnventariseerd. Er is een digitale database die de door eiser gevraagde gegevens bevat en waaruit de gevraagde gegevens kunnen worden zaaknummer: AMS 14/6928 pagina 3 van 7 inzake: A.J. Slaghuis gegenereerd. Gelet hierop was naar het oordeel van de rechtbank het opstellen van een inventarislijst niet aan de orde. Bovendien is in het bestreden besluit voldoende duidelijk aangegeven welke gegevens (in digitale vorm) onder verweerder berusten. 3.5. Ook de grief dat verweerder heeft nagelaten om bij derden een zienswijze te vragen treft geen doel. Hiertoe was verweerder noch op grond van de Wob noch op grond van enige andere regeling verplicht, omdat de door eiser genoemde derden niet als belanghebbenden bij deze procedure zijn aan te merken. 3.6. Uit het voorgaande volgt dat deze beroepsgronden niet slagen. Het belang van openbaarmaking 4.1. Eiser heeft aangevoerd dat het informatieverzoek het maatschappelijk debat beoogt te dienen met betrekking tot zorgkosten en de (haalbaarheid van de) vergoedingen. Volgens eiser is inzage in de kosten belangrijk voor het maatschappelijk debat rond overheidsbesluítvorming en besteding van publieke middelen. 4.2. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het door eiser gestelde zwaarwegende maatschappelijk belang van de gevraagde informatie geen bijzonder gewicht in de schaal legt bij de beantwoording van de vraag of die informatie al dan niet openbaar moet worden gemaakt. De Wob vooronderstelt het belang van openbaarmaking voor een goede en democratische bestuursvoering als een op zichzelf staand belang. Het gewicht van dit belang is niet afhankelijk van het onderwerp waarop de documenten betrekking hebben. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 17 februari 2010, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:RVS:2010:BL4l32. De omstandigheid dat bepaalde gegevens op andere wijze kunnen worden ter/(regen, of al openbaar zijn gemaakt. 5.1. Eiser heeft verder aangevoerd dat een deel van de gevraagde informatie via een andere weg kan worden verkregen, zodat artikel 10 van de Wob niet in de weg kan staan aan openbaarmaking van de overige gevraagde informatie. Zo heeft verweerder zelf informatie naar buiten gebracht in de 'Stand van de zorgmarkten 2013‘. Bovendien kan een deel van de gevraagde informatie worden achterhaald op basis van reeds beschikbare informatie, zoals jaarrekeningen, C BS-gegevens en de Marktscan Zorgverzekeringsmarkt. De informatie over declaraties is bovendien niet zo vertrouwelijk, omdat dit reeds individueel (voor iedere patiënt) beschikbaar is. Ook de kring van afnemers is volgens eiser reeds bekend bij zorgverleners. 5.2. Voor zover verweerder bepaalde door eiser gevraagde gegevens al openbaar heeft gemaakt, heeft verweerder ten aanzien van die gegevens geen verplichtingen op grond van de Wob meer. Verder is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheid dat bepaalde informatie door een individuele patiënt kan worden opgevraagd los staat van verweerders besluitvorming op het verzoek om openbaarmaking daarvan. Het verzoek in het kader van de Wob moet worden beoordeeld als een op zichzelf staand verzoek (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 28 april 2004. ECleNLzRVS:20041A08476). Het oordeel dat verweerder geeft omtrent de openbaarmaking van deze informatie geldt immers niet alleen ten opzichte van eiser maar heeft een algemene strekking voor een ieder die vervolgens om zaaknummer: AMS 14/6928 pagina 4 van 7 inzake: AJ. Slaghuis deze informatie verzoekt. Dat verweerder gegevens op geaggregeerd niveau (totalen op landelijk niveau) openbaar heeft gemaakt, brengt niet met zich dat hij zonder meer gehouden is ook de gespecificeerde door eiser verzochte gegevens per DBC-zorgproduct en per zorgaanbieder openbaar te maken. Ten aanzien van deze gegevens dient verweerder het verzoek te toetsen aan de Wob. De weigeringsgrond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob 6.1. Verweerders beslissing om de gevraagde gegevens (te weten de zorgaanbieder, het DBC-zorgproduct, het aantal DBC-zorgproducten en de prijs van een DBC-zorgproduct) niet openbaar te maken, is gebaseerd op vier weigeringsgronden. Blijkens het bestreden besluit en de ter zitting door verweerder gegeven toelichting zijn de weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob (bedrijfs- en fabricagegegevens) en artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g. van de Wob (onevenredige benadeling) van toepassing op alle categorieën gegevens. De weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob (persoonsgegevens) en artikel 10, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wob (persoonlijke levenssfeer) zijn van toepassing op drie van de vier categorieën gegevens, te weten de zorgaanbieder, het DBC-zorgproduct en het aantal DBC-zorgproducten. 6.2. De rechtbank ziet aanleiding eerst in te gaan op de vraag of de gevraagde gegevens moeten worden aangemerkt als bedrijfs— en fabricagegegevens. 6.3. Artikel lO, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege blijft voor zover dit bedrijfs- en fabricagegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld. 6.4. Eiser heeft in dit verband meest verstrekkend aangevoerd dat de zorgsector een gereguleerde markt is die meer transparantie nastreeft dan een niet gereguleerde markt. Nu geen sprake is van een normale markt met normale concurrentie, kan volgens eiser reeds hierom geen sprake zijn van bedrijfs- en fabricagegegevens. 6.5. De rechtbank overweegt dat artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob geen onderscheid maakt tussen normale en gereguleerde markten. Het feit dat de zorgmarkt een gereguleerde markt is, maakt naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet dat de gevraagde informatie niet dient te worden aangemerkt als bedrij fs- en fabricagegegevens. Voor eisers andersluidende standpunt is geen steun te vinden in wet— of regelgeving en/of jurisprudentie. 6.6. Aan zijn beslissing om de gevraagde informatie als bedrijfs— en fabricagegegevens aan te merken, heeft verweerder het volgende ten grondslag gelegd. De gegevens betreffen omzetgegevens en financiële gegevens. De aantallen gedeclareerde zorgproducten (per DBC- zorgproduct. per maand) per zorgaanbieder geven inzicht in omvang en type zorgvraag en het type behandeling. Deze gegevens geven inzicht in de financiële bedrijfsvoering van de verschillende zorgaanbieders en daarmee in hun concurrentiepositie op de zorginkoopmarkt. Mede op basis van deze gegevens onderhandelen zorgaanbieders met zorgverzekeraars over de prijs en omvang van het zorgaanbod. Door openbaarmaking van deze informatie is het mogelijk om het marktaandeel van zorgaanbieders te herleiden. In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder hier onder meer het volgende aan toegevoegd. Uit de door eiser gevraagde gegevens kunnen wetenswaardigheden over de afzet van de producten van de zaaknummer: AMS 14/6928 pagina 5 van 7 inzake: A.J. Slaghuis zorgaanbieders en de kring van afnemers worden afgeleid. Door aantallen zorgproducten per DBC-zorgproduct per zorgaanbieder openbaar te maken, zouden van elke zorgaanbieder de complete afzetgegevens op straat komen te liggen. De gedetailleerdheid van de informatie maakt dat een overzicht wordt verkregen van de interne huishouding van een zorgaanbieder, zijn marktaandelen en prijzen, aldus verweerder. 6.7. Eiser betwist dat sprake is van bedrijfs- en fabricagegegevens. Volgens eiser valt uit de gevraagde gedeclareerde zorgproducten niets af te leiden over de technische bedrijfsvoering, het productieproces en de kring van leveranciers. De kring van afnemers bij zorgverleners is reeds bekend. Wel ziet het informatieverzoek toe op de afzet van producten door zorgverleners, maar de vraag is of dit zo gevoelig is dat openbaarheid moet worden verboden. De gevraagde gegevens geven niet weer wat daadwerkelijk wordt betaald door verzekeraars en ontnemen concurrerende zorgverleners het beeld over wat er is afgesproken. Eiser betwist dat de onderhandelingspositie van zorgaanbieders ten opzichte van zorgverzekeraars bij openbaarmaking van de gevraagde gegevens verslechtert. De onderhandelingen zijn immers al afgerond en bij openbaarmaking van de gevraagde informatie kan niet worden afgeleid hoe de zorgaanbieders of de zorgverzekeraars zich opstellen tijdens onderhandelingen en onder welke voorwaarden contracten worden afgesloten. Openbaarmaking van de gevraagde informatie is niet aantoonbaar schadelijk voor de betreffende onderneming, aldus eiser. 6.8. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 3 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX8990) moet het begrip bedrijfs- en fabricagegegevens naar zijn aard restrictief worden uitgelegd. Van bedrijfs- of fabricagegegevens is slechts sprake indien en voor zover uit die gegevens wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces, dan wel met betrekking tot de afzet van de producten of de kring van afnemers en leveranciers. Ook gegevens die uitsluitend de financiële bedrijfsvoering betreffen, kunnen onder omstandigheden zodanige bedrijfsgegevens zijn. 6.9. Na kennisneming van de met toepassing van artikel 8:29 van de Awb overgelegde stukken stelt de rechtbank vast dat op basis van de niet openbaar gemaakte informatie precies is na te gaan welke DBC-zorgproducten en - per DBC—zorgproduct - hoeveel DBC- zorgproducten door een zorgaanbieder zijn gedeclareerd. Dit zijn onmiskenbaar wetenswaardigheden met betrekking tot de afzet van producten. Uit voornoemde gegevens kan tevens worden afgeleid hoeveel patiënten een zorgaanbieder bedient. Daaruit kunnen wetenswaardigheden worden afgeleid met betrekking tot de kring van afnemers. Daarnaast bevat de niet openbaar gemaakte informatie de prijs per DBC—zorgproduct en per zorgaanbieder. De prijs van een product is een gegeven dat uitsluitend de financiële bedrijfsvoering betreft. Gelet op de samenhang van de prijs van een DBC-zorgproduct met de andere gegevens moet ook die prijs in dit geval als een bedrijfs— en fabricagegegeven worden aangemerkt. Eiser heeft niet (gemotiveerd) betwist dat al deze gegevens vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld. Dit betekent dat al deze gegevens bedrijfs- en fabricagegegevens zijn in de zin van artikel 10. eerste lid, aanhef en onder c. van de Wob. Anders dan eiser heeft betoogd, is daarbij niet van belang of openbaarmaking van de informatie aantoonbaar schadelijk is voor de zorgaanbieders of hun onderhandelingspositie nadelig beïnvloedt. Of dat zo is, kan daarom in het midden blijven. Ook aan een belangenafweging komt de rechtbank niet toe, omdat artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c. van de Wob imperatief is geformuleerd en voorschrijft dat openbaarmaking wordt geweigerd indien sprake is van bedrijfs- en fabricagegegevens. zaaknummer: AMS 14/6928 pagina 6 van 7 inzake: AJ. Slaghuis De W et marktordening gezondheidszorg en de Wel Oneerlijke Handelspraktijken 7.1. Eiser heeft ten slotte gesteld dat uit artikel 38, vierde lid, en artikel 40, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg (ng) en uit de Wet Oneerlijke Handelspraktijken (WOH) een verplichting voortvloeit om de gevraagde informatie openbaar te maken. 7.2. De rechtbank overweegt dat artikel 38, vierde lid, en artikel 40, eerste lid, van de ng en/of de WOH voorschrijven dat zorgaanbieders bepaalde informatie openbaar moeten maken. De ng en de WOH richten zich niet tot verweerder. De wettelijke verplichtingen die uit (deze artikelen van) deze wetten voortvloeien, hebben bovendien geen betrekking op de door eiser gevraagde informatie. Uit deze door eiser aangehaalde wettelijke bepalingen volgt dan ook geen verplichting voor verweerder om de gevraagde informatie openbaar te maken. Slotsom 8.1. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder de gevraagde informatie terecht geweigerd op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob. Dit betekent dat de rechtbank niet meer toekomt aan de beoordeling van de overige door verweerder gehanteerde weigeringsgronden en de daartegen door eiser aangevoerde beroepsgronden. 8.2. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding. (Kl DGN Pubhshers umcm. uw mm OM venue van nkfiohev 2on5 Dussnumummer so Balm" new Pubhshevs In Amslemam' Geachle heer -. Naar van uw verzoek van 13 aktober 2005 om \nlormalwe op grond van as We! openbaameld van besluur (WOE), delen wu mee (egemoet te komen aan uw verzoek om een overzicm van de bu aangelevevde slandaardpruslusten B-segmenl. voor zovev deze door ans onlvangen zun Bljgaand Ire" een CD HOM aan waamp de acme'e Brsegmem aantren, zoals deze bekend zun bu op 27 seplember 2005 D926 slandaardprusluslen door en samengevoegd een lotaamestand' Op an moment hebben wq van vruwel alle ms'emngen due 0305 aanmeden In he! B-segmenl een ontvangen. Naasl he! bestand met de prijslijslen lreM op de CD ROM ook een loehcming aan. Deze mellchimg bevat een van de opgenomen velden en een lust van Inslellmgen waarvan wi] de pruslusl hebben onlvangen. Wij benadrukken dal zorgaanmeders zell op grond van anikel van de Wei laneven gezondheidszorg (WTG) verantwoordelijk zujn voor het bekendmaken van de correme tarieven aan patienlen en dat zij dagelijks hun taneven en daarmee 00k de slandaardprijslilsl kunnen aanpassen. De standaamprijslijsten die op de bugaande CD ROM aantrefl kunnen derhalve achlerhaald ziln. MC Groep BJSAAF deWinter Uw kenmerk Datum 7 december 2015 ons kenmerk Doorklesnummer (0320) 271123 0nderwerp zuenswuze vrugave Geachte heer De Winter, heeft ons gevraagd om een zienswijze met betrekking tot her openbaar maken van zorgdeclaraties, zoals deze zijn opqenomen In her DIS ten bea noeve van een Web-procedure die momenteel voert. zwen als MC Groep van ons uit geen beletsels in het openbaar maken van deze gegevens Onk uw verwijzing naar artikel 1a, eerste lid onder van de Wob, de bedrijfs- en fabricagegegevens, kan volgens ans niet aan openbaarmaking in de weg staan. Op hat moment dat er gedeclareerd wordt, zijn eventuele concurrentlegevoelige onderhandelingen reeds afge- rond. De prijzen, zoals in de Diagnose Behandel Combinatie vastgelegd, hebben geen directs bind'ng met on: bedr'jfsa of fabncageproces' zijn namelijk normbedragen die feitelijk losstaan van onze manter van werken en slechts dienen om zorgkosten geflniformeerd te kunnen declareren. 00k de vraag of het aanlal behandelingen de informatie concurrentiege>> voelig maken, moeten negatief beantwoorden. De omzetgegevens van ziekenhuizen zn'n reeds npenbaar op basis van reeds bestaande transpa- rantieverplichtingen op basis van andere wetgeving. De te leveren zorg wordt vooraf afgestemd met derde partijen, Zoals zorgverzekeraars. Daarbij wordt ook een budget afgestemd, waarbij de DBC-declaraties slechts een gemaximeerd onderdeel van het geheel zijn. Bij van het aantal behandelingen wordt geen vergoeding toegekendv De de>> claraties zijn dan ook niet bedrijfsvertrouwelijk. MC creep ME mam" mum-van mu mum 5000 am an Lelyslad 2719" 0320 25 :5 s: M: Emmduard Urkuweg Faflbu: 5000 3300 CA Emmeluavd Maroon 0527 53 vs 37 052753 39 ME an;an NH Zwane mm 70 a; 525; Pu nmnm. Ttldoun one 27 IS an lulemu migronpmm De informatie wordt door ans 00k met met het label vertrouwelijk of een vergehjkbare aanduiding aangeleverd. Dat zou wat ons betreft 00k niet noodzakelijk zijn, omdat deze informatie niet als vertrouwehjk valt aan te merken. Deze informane is eerder vrugegeven in het kader van een Wob- procedure. Daarnaast Worden deze gegevens ook vrijgegeven aan coma merc re marktpartijen, me op basxs van daze data marktanalyses maken en zorginstellingen vergelijken. Het vrijgeven van deze gegevens zou voor verzekeraars, en patlenten nelpen. Ik wijs erop dat ge- interesseerden nu a! per DBC-code het recht hebben om de prijs op re vragen. Met vrlendelijggroet, W.FA.VHMC Slotervaart Uw brief van/kenmerk Datum 7 december 2015 Dnorklesnummer Ons kenmerk (020) 5124459 Onderwern Bljlagen Zienswii'ze vrijgave Geachte De Winter, heeft ons gevraagd om een zienswijze met tot het openbaar maken van Zorgdeclaraties, zoals deze Zijn opgenomen in het DIS ten behoeve van een Web-procedure die momenteel voert. Wij zien ais MC Slotervaart van ons uit beletsels in he! openbaar maken van deze gegevens. 00k uw verw rig naar artikel 10, eerste lid onder van de Wob, de bedmfse en fabricagegegevens, kan volgens ens nlet aan openbaarmaking in de weg staan. Op het moment dat er gedeclareerd wordt, zijn eventuele concurrentiegevoelige onderhandelingen reeds afgerondi De prijzen, zoais in de Diagnose Behandel Combinatie vastgelegd, hebben geen direcie binding met one bedrijfs- of fabricageproces. Dit zijn namelijk normbedragen die feitelijk losstaan van onze manier van werken en slechls dienen om Zorgkusten geijniformeerd te kunnen declareren. 00k de vraag of net aantal behandelingen de informatle concurrentiegevoelig maken, moeten wij negatief beaniwoordeni De omzetgegevens van ziekenhuizen zijn reeds openbaar op basis van reeds bestaande transparantieverplichiingen op basis van andere wetgeving. De te Ieveren zorg wordt Voorafafgestemd met derde partijen, zoals zorgverzekeraars. Daarbij wordt ook een budget afgestemd, waarbij de DBC-declaraties slechts een gemaximeerd underdeel van het geneei zijn. Bij van het aantal benandeiingen wordt geen vergoeding loegekendi De declaraties zijn dan ook n'iet bedrijfsvertrouwelijk. MC slumvmm Louwesweq 5 mm; mos 3K Amslerdam teieim on 5i 2 93 33 com Dan 2 De informatie word! door ons ook met met het label Vertrouwelljk of Ben vergelijkbare aandulding aange'everd. Dat zou wat ans betreft ook met noodzakelijk zijn, omdat deze informatie niet als vertrouwemk va't aan te merken. Deze informatie is eerder vrijgegeven in he: kader van een Wob- procedure. Daarnaast Worden deze gegevens ook vrugegeven aan commerciele marktpartijen, die op basis van deze data marktanalyses maken en zorginstellmgen vergeHJken' Her vrijgeven van deze gegevens zou voor verzekeraars, zorginstellmgen en patienten helpen' Ik erop dat geinteresseerden nu a\ per het recht hebben om de prijs op te Vragen. Met vriendel fit Directie Tekenbevoegd ll'l bestuursrechtelijke procedures MC srararvaan Louwesweg 90140 was ax Amsterdam Ye'eionn 020 512 as a] s'nlewaarlzlekenhuus