De Wethouder Krijgt de Staatssecretaris aan de Lijn Peter J. van Koppen 31 maart 2015 (kleine aanpassing op 2 juni 2015) Jos van Rey was wethouder te Roermond en Fred Teeven was staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Op 20 september 2012 zat Van Rey in een vergadering van de vertrouwenscommissie over de benoeming van de nieuwe burgemeester van Roermond. Eén van de kandidaten was Bryan Rookhuijzen. Hij wilde over die kandidaat overleggen met Fred Teeven. Fred Teeven was moeilijk bereikbaar. Het was de dag dat hij zou worden beëdigd om – zoals gebruikelijk is na de verkiezingen – tijdelijk tevens kamerlid te zijn in afwachting van de formatie van het Kabinet en de benoeming van ministers en staatssecretarissen. Van Rey belde naar de secretaresse en zij zond Van Rey een smsbericht en belde hem een aantal malen terug. Van Rey werd getapt omdat hij werd verdacht van corruptie. De gesprekken met de secretaresse en het sms-bericht zijn op de tap terecht gekomen. Vervolgens heeft Van Rey Teeven zelf aan de telefoon gekregen maar dat gesprek is niet getapt. In dit paper onderzoek ik hoe het gekomen kan zijn dat het gesprek tussen Van Rey en Teeven niet op de tap is gekomen. De minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten, heeft daarover verklaringen gegeven aan de Tweede Kamer, de officier van Justitie in de zaak tegen Van Rey heeft dat ook gedaan. Ik loop eerst de geschiedenis langs. De pré-Teeven taps Van Rey werd getapt omdat hij in zijn rol van wethouder verdacht werd van corruptie. In de tabel is weergegeven hoe de relevante taps met het Ministerie op 20 september 2012 zijn opgenomen in het proces-verbaal van het onderzoek tegen Van Rey. 2 Beller Van Rey Tijdstip op 20 september 2012, sessienummer 10:53:54, 99 Secretaresse Teeven Secretaresse Teeven 11:20:27, 105 Secretaresse Teeven 12:20:31, 116 Secretaresse Teeven 13:01:06, 119 12:01:15, 113 Inhoud volgens proces-verbaal (Spraak) Jos van Rey belt met NN en vraagt of hij Fred twee minuten kan spreken i.v.m. een kandidaat voor het burgemeesterschap. Deze kandidaat kent Fred. Jos zegt dat hij in de vertrouwenscommissie zit en er met Fred al eens over gesproken heeft. NN vraagt hoe de kandidaat heet. Het betreft Rookhuizen. Jos moet een vraag aan Fred stellen. Kan om een uur. NN kijkt of dat lukt. (SMS) Beste Jos, Fred Teeven belt jou om 12 uur ivm de benoeming (Spraak) Jos van Rey w.g.d. [wordt gebeld door] secretaresse van de staatssecretaris Teeven. Ze gaat de Van Rey doorverbinden met Teeven. Even later geeft ze door dat de lijn bezet is en vraagt of Van Rey bereikbaar is. Jos van Rey is bereikbaar. (Spraak) Jos van Rey w.g.d. de secretaresse van de staatssecretaris Teeven. Teeven zit op dit moment in de kamer en ze vraagt of het om tien voor een schikt. Jos loopt gewoon weg uit de vertrouwenscommissie. (Spraak) Jos w.g.d. de secretaresse van een staatssecretaris. Is niet te verstaan van welk departement. Om drie uur belt de staatsecretaris zijn secretaresse. Jos van Rey vraagt of ze hem kan sms en omdat hij dan in overleg zit en de telefoon niet aanneemt. Ze gaat het proberen. Om 15.00 uur zou Van Rey dan eindelijk met Teeven spreken. Uiteindelijk zou blijken – uit de gegevens van de provider die later zijn opgevraagd – dat het gesprek eerder heeft plaatsgevonden. Juist dat gesprek is niet getapt. Hoe kan dat? De Teeven-tap Dat het gesprek met Teeven heeft plaatsgevonden, zijn we enkel door het geheugen van Van Rey en de vasthoudendheid van de advocaat Marijn Zuketto van Ricardo Offermanns en advocaat Gitte Stevens van Van Rey te weten gekomen. De rol van Offermanns was al volgt. Hij was één van de kandidaten voor het burgemeesterschap van Roermond. Over de tap van Van Rey waren gesprekken met Offermanns gekomen waarin Van Rey met hem over de inhoud van enige vragen sprak die hij bij de vertrouwenscommissie zou krijgen. Offermanns werd daarvoor vervolgd.1 Die gesprekken zijn we langs een omweg te weten gekomen. Marijn Zuketto, de advocaat van Ricardo Offermans kreeg de uitdraai van de vijf taps in de tabel in handen. Hij zat met de officier van Justitie voor een regiebespreking bij de rechter1. Offermans werd op 12 maart 2015 vrijgesproken van passief ambtelijke corruptie en veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur voor medeplichtigheid aan schending van de wettelijke geheimhoudingsplicht door Van Rey. Zie Hof Den Haag, 12 maart 2015, ECLI:N:GHDHA:2015:533. 3 commissaris. De officier van Justitie in die zaak kreeg van de rechter-commissaris de opdracht om nog een aantal stukken over te dragen en de rechter-commissaris stelde voor die even ter plaatse te laten kopiëren. De verslagen van de vijf taps werden abusievelijk mee gekopieerd.2 In de tapverslagen waren ook de gesprekken en het sms-bericht van de secretaresse van Teeven opgenomen. Van Rey wist zijn advocaat Stevens te melden dat hij zeker wist dat hij die dag ook met de staatssecretaris zelf had gesproken. Dat gesprek was echter niet in de verslagen opgenomen. Stevens besprak het met Zuketto omdat de inhoud van de ontbrekende tap wellicht van belang was in de strafzaak tegen Offermanns. Op 9 september 2013 vond een regiezitting plaats in de zaak Offermans waar Zuketto de taps aan de orde stelde. Zuketto vroeg de officier van Justitie tijdens de zitting naar het evident ontbrekende tapgesprek met de staatssecretaris zelve. Advocaat Stevens zond een paar dagen later, op 13 september 2013, een brandbrief aan de officier van Justitie. In de brief waarschuwde Stevens de officier van Justitie voor het verlopen van de wettelijke bewaartermijn van de telefonische gegevens door de provider van één jaar. De termijn zou op 20 september 2013 verstrijken en zij drong aan op actie zijdens het openbaar ministerie. Voordien had officier van Justitie A.G. Janssen in een brief van 5 september 2013 geschreven dat ze het gesprek tussen Teeven en Van Rey niet aan de processtukken kon toevoegen. Eerst meldde de officier van Justitie aan de verdediging dat een dergelijk gesprek niet had plaatsgevonden en vervolgens schreef zij ‘Aangezien een dergelijk gesprek niet is gehoord op de lijnen die werden getapt, kan ik niet aan uw verzoek voldoen.’ Een vreemde uitdrukking: ‘niet is gehoord’. Na de regiezitting zijn door de officier van Justitie op 11 september 2013 de historische verkeersgegevens opgevraagd van de telefoon die Van Rey in gebruik had.3 Toen bleken er vijf gesprekken die in een half uur op de middag van 20 september 2012 waren gevoerd niet binnen te zijn gekomen op de tap. Op 26 september 2013 was het bericht niet anders geworden. De officier van Justitie herhaalde dat ‘een dergelijk gesprek niet is gehoord op de getapte lijnen.’ De officier van Justitie heeft de Rijksrecherche gevraagd opnieuw onderzoek te doen. Dat leverde niks op. Vervolgens heeft de officier van Justitie bij de provider de historische verkeersgegevens opgevraagd van 20 september 2012 van de telefoon die bij Van Rey in gebruik was. Er werd een aantal gesprekken gevonden, waaronder een gesprek ‘tussen een telefoon van (het kantoor van) de heer Teeven en de getapte telefoon van de gemeente Roermond die in gebruik was bij Van Rey. Het gaat om een gesprek van 13.41 uur met een duur van 1 minuut en 23 seconden.’ 2. Terzijde zij opgemerkt dat de vijf taps weer niet waren toegevoegd aan het later verstrekte einddossier. 3. Van Rey gebruikte twee mobiele telefoons: één die op naam stond van de Gemeente Roermond en één die op naam stond van de Eerste Kamer. De laatstgenoemde telefoon speelt in dit verhaal geen rol. 4 Het vroeg nog enig soebatten van Zuketto om het onderliggende proces-verbaal te krijgen. In dat proces-verbaal, dat weer enige tijd later, op 5 november 2013 is opgemaakt, kunnen we lezen dat, voor zover het om Interceptie & Sensing – de tapclub van de politie – gaat, in een proces-verbaal van 1 november 2013 is opgeschreven dat: ‘- Er zich tussen 13.14 uur en 14.04 uur een storing heeft voorgedaan met een module van het tapsysteem van de afdeling Interceptie & Sensing; - Er hierdoor geen enkel tapgesprek (audio en verkeersgegevens) werd geregistreerd; - Alle telefoontaps door deze storing werden geraakt; - Door de betreffende aanbieder, KPN, de gesprekken bij Interceptie & Sensing zijn aangeleverd; - De ten gevolge van deze storing verloren gegane gegevens en gesprekken bij de aanbieder, in casu KPN, niet meer aanwezig zijn; - Er van storing met dataverlies melding wordt gemaakt aan de opsporing; - Dat in dit geval abusievelijk niet is gebeurd; - De sessies die wel in de tapmodule zijn geregistreerd maar niet op de historische printlijst als niet geslaagde oproepen dienen te worden gekwalificeerd; - Niet geslaagde oproepen niet vallen onder de verplichting van de Dataretentiewetgeving en door de aanbieder niet hoeven te worden bewaard en derhalve ook niet op een historische printlijst zijn terug te vinden.’ In het proces-verbaal van 1 november 2013 staat ook dat de interceptie tussen 13.14 en 14.04 uur niet werkte. In die periode zijn er met de gemeentetelefoon van Van Rey 7 gesprekken geweest. Het gaat om de volgende gesprekken: ‘a. 20-9-2012, 13.15:17 uur; b. 20-9-2012, 13.26:31 uur; c. 20-9-2012, 13.32:00 uur; d. 20-9-2012, 13.37:17 uur; e. 20-9-2012, 13.38:31 uur; f. 20-9-2012, 13.41:06 uur; g. 20-9-2012, 13.45:57 uur.’ Het gesprek onder f is het gesprek tussen Van Rey en Teeven zelf, zo weten we uit het bericht van de officier van Justitie. Het proces-verbaal van 1 november 2013 meldde ook dat in dat bijna-uur de voeding van de interceptiemodule defect was. Dat zou zijn gebleken ‘uit onderzoek’, maar in het proces-verbaal werd niet gemeld welk onderzoek dat was. ‘Eén van de vijf bovengenoemde ontbrekende gesprekken is een gesprek dat is gevoerd tussen de vaste telefoonlijn van het kantoor van de staatssecretaris en de getap- 5 te telefoon die in gebruik was bij de heer Van Rey. Daarnaast zijn er met betrekking tot het betreffende getapte telefoonnummer in die periode nog twee belpogingen geregistreerd, zonder dat contact tot stand is gekomen’, zo meldde de minister aan de Tweede Kamer.4 Hij ging als volgt door: ‘Via deze interceptiemodule liepen nog ongeveer 2000 taps in andere onderzoeken, waarvan de gevoerde gesprekken in het betreffende tijdvak ook niet zijn opgenomen. Oorzaak van het ontbreken van deze gesprekken in het tapsysteem is een storing in de voeding (stroomvoorziening) van een module van het tapsysteem van de afdeling Interceptie & Sensing. Als gevolg hiervan is van de getapte telefoonnummers in alle onderzoeken die via deze module liepen gedurende 50 minuten in de middag geen enkel tapgesprek (audio-opnames noch real time verkeersgegevens) geregistreerd in het tapsysteem. Er is dus nadrukkelijk geen sprake geweest van het wissen van gesprekken, maar van een storing die tot gevolg heeft gehad dat ook bij een groot aantal andere taps die via de betreffende module van het tapsysteem liepen in die 50 minuten geen gesprekken zijn opgenomen.’ Tweemaal geen stroom, geen proces-verbaal, geen melding, geen toestemming De stroom deed het niet. De minister meldde niet waarom de stroom het niet deed en hoe men dat heeft gerepareerd. In de bijlage bij de brief was de minister nog wat preciezer: ‘Op 20 september 2012 van 13.14 uur tot 14.04 uur deed zich een storing in de voeding van de opslagcomponent voor, waardoor de elektronica niet correct heeft gefunctioneerd. De voeding levert de gestabiliseerde spanning voor het apparaat. Het betrof daarmee geen storing van de externe stroomvoorziening (Stedin). De storing is geconstateerd door de permanente monitoringsystematiek van het systeem. Het systeem gaf direct melding van een storing en kwam binnen bij het team dat het systeem beheert. Na de analyse van de storing is het systeem opnieuw opgestart, waarna het systeem om 14.04 uur weer operationeel was. De genoemde tijden zijn gelogd en dus traceerbaar. Kort na de storing is de voeding van de opslagmodule van het tapsysteem verzwaard en de systeemsoftware vervangen. De storing in de voeding van de opslagcomponent veroorzaakte dat de verwerkingscomponent stopte met het aannemen van de door providers aangeboden audio- en verkeersgegevens. De getapte gesprekken die gedurende deze 50 mi4. Brief minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer op 28 november 2013. 6 nuten hebben plaatsgevonden zijn door de storing geraakt en de betreffende audio- en verkeersgegevens zijn niet opgenomen.’ De zinsnede waarin de minister schreef dat kort na de storing de voeding is verzwaard, roept vooral vragen op. Was de voeding niet zwaar genoeg? Was dat de reden voor de uitval van het systeem? Had de kennelijk te zwakke voeding niet eerder problemen opgeleverd? Het zijn vragen die voor de hand liggen, maar niet zijn beantwoord door de minister. Uitzonderlijk zijn de gebruikers niet op de hoogte gesteld en is er geen procesverbaal opgemaakt van de storing, vertelde de minister nog. Ook dat is ongebruikelijk. Het maken van een proces-verbaal en het doorgeven van elke storing, verschillende malen per jaar, aan de gebruikers was routine. Behalve op de dag dat de stroom uitviel bij het tappen van Van Rey en Teeven. Op 6 februari 2015 berichtte de minister de Kamer opnieuw.5 Hij had toen inmiddels gedurende 2014 een onderzoek laten doen door de Auditdienst Rijk (ADR). Uit dat rapport bleek ook het verzaken van de officier van Justitie. Ondanks de waarschuwing van advocaat Stevens op 13 september 2013 dat het verlopen van de jaarbewaartermijn aanstaande was, gaf de officier van Justitie pas op 19 september 2013 opdracht om te onderzoeken hoe het kon zijn dat deze tap niet was geregistreerd. In het rapport van de ADR staat daarover: ‘Op 19 september 2013 wordt duidelijk dat er een storing heeft plaatsgevonden in de tapfaciliteit van de politie. Op het moment dat de volle omvang van de storing duidelijk werd, was de wettelijke retentietermijn van één jaar voor het opvragen van verkeersgegevens van 20 september 2012 verstreken.’ Uit het onderzoek van de ADR bleek dat op 20 september 2012 gedurende 50 minuten de verbinding tussen de verwerkingscomponent en de opslagcomponent van het tapsysteem verbroken was. Voor alle actieve taps, zo’n 1800 stuks, zijn verkeersgegevens noch gesprekken opgeslagen. De ADR schreef dat niet opzettelijk taps zijn gewist, want de nummering loopt door. Daarmee wordt bedoeld dat men niet achteraf taps is gaan wissen. ‘Een van functionele eisen van het tapsysteem is dat essentiële onderdelen dubbel zijn uitgevoerd. Hiermee wordt beoogd dat bij uitval van deze onderdelen het tapsysteem onverminderd operationeel blijft. Dit betekent dat de meeste systeemcomponenten zijn voorzien van dubbele voedingen. Het tapsysteem voor spraak is zo ontworpen dat wanneer één verwerkingscomponent van het 5. Hij schreef toen overigens abusievelijk dat zijn eerdere bericht op 17 december 2013 was. 7 tapsysteem de verbinding met de opslagcomponent verliest de tweede verwerkingscomponent het overneemt. Omdat beide verwerkingscomponenten offline waren, was er geen actieve verwerkingscomponent om de binnenkomende gesprekken te verwerken. De binnenkomende verkeersgegevens en gesprekken werden niet meer opgeslagen en raakten verloren. Het disfunctioneren van de voeding en het daadwerkelijk defect raken daarvan hebben wij niet uit de loggingen kunnen vaststellen. In de rapportage van 23 september 2013, van de technisch beheerder van de leverancier over de storing van 20 september 2012, wordt het falen van de voeding als oorzaak aangegeven. Wij hebben in de logging vastgesteld dat een instabiliteit is opgetreden in de vorm van het stoppen van services van de verwerkingscomponent. Ook hebben wij in de logging vastgesteld dat de verbinding met de opslagcomponent in die tijd is verbroken.’ Het eerste deel van het citaat uit het rapport van de ADR is het interessantst. Het systeem is kennelijk dubbel uitgevoerd, zodat het reservesysteem bij een calamiteit het kan overnemen van het primaire systeem, maar dat reservesysteem werkte niet. ‘beide verwerkingscomponenten [waren] offline’, schreef de ADR. En daar bleef de uitleg het bij. In het tweede deel van het citaat uit het rapport van de ADR is sprake van ‘instabiliteit’ van het systeem, maar daarmee wordt kennelijk bedoeld dat de voeding het op een gegeven moment gewoon niet deed. Als we de berichtgeving uit het Ministerie bij elkaar voegen, weten we nog steeds niet waarom de stroom uitviel. We weten alleen dat later een zwaardere voeding is geïnstalleerd, hetgeen suggereert dat de voeding te zwak was. Dat de stroom uitviel door een te zwakke voeding, heeft men nergens geconstateerd. Uit het ADR-rapport blijkt echter ook dat er een reservevoeding was die niet heeft gefunctioneerd. Waarom die niet functioneerde, komen we in het geheel niet te weten. We zitten nu inmiddels met twee, om onbekende redenen, niet werkende voedingen, een ontbrekend proces-verbaal en het ontbreken van enige melding aan de afnemers. Bij de leverancier kwam echter wel een melding binnen, aldus het rapport van het ADR, waarmee overigens niets werd gedaan: ‘Uit de incidentenregistratie van de leverancier van het tapsysteem blijkt dat de storing daar wel is geregistreerd. Wij hebben aanwijzingen dat de leverancier deze storing niet conform de procedure heeft gemeld aan I&S.6 Na het bekend worden van het incident in september 2013 heeft de leverancier op verzoek van 6. I&S staat voor Interceptie en Sensing (noot toegevoegd). 8 I&S onderzoek gedaan en op 23 september 2013 een rapportage over de storing opgeleverd.’7 Sterker: de melding is binnengekomen bij de leverancier, maar nergens anders is er een registratie die wel regulier moet zijn gemaakt. Bij de leverancier: ‘De storing van 20 september 2012 is op dezelfde dag gesignaleerd, opgelost en intern geregistreerd door de technisch beheerder van de leverancier van het tapsysteem’, schrijft het ADR. Maar ook: ‘Er zijn geen aanwijzingen dat de leverancier conform de gangbare werkwijze I&S schriftelijk heeft geïnformeerd over de storing met mogelijk dataverlies. I&S heeft daarom op dat moment de eenheden niet kunnen informeren over de storing.’ ‘Wij hebben in de incidentenregistratie van I&S geen melding over de storing van 20 september 2012 aangetroffen.’ ‘Geen van de geïnterviewde personen van I&S kan zich herinneren een smsbericht te hebben ontvangen van de health-monitor over de storing van 20 september 2012.’ Na het uitvallen van het systeem op 20 september 2012 is het systeem handmatig herstart. Maar de ADR meldt: ‘Vanwege het dataverlies dat gepaard gaat met een handmatige herstart, is hiervoor toestemming nodig van de leiding van Technisch Support. In de incidentenregistratie van I&S hebben wij geen registratie aangetroffen waaruit blijkt dat op 20 september 2012 toestemming is gegeven voor een herstart van de services. Wij hebben noch uit interviews, noch uit de door ons ontvangen documenten, kunnen achterhalen of en zo ja door wie hiervoor toestemming is gegeven. De gangbare werkwijze die de technische beheerder van de leverancier aangeeft, is dat in urgente gevallen eerst mondeling toestemming wordt 7. De leverancier rapporteerde op 23 september 2013. Dat is rijkelijk laat en het lijkt erop dat het alleen is gedaan vanwege de inmiddels ontstane commotie. In dat rapport zou de leverancier alleen hebben geschreven dat de oorzaak van het falen de voeding was. Dat wisten we al. Waarom de voeding faalde, waarom de reservevoeding faalde, waarom niet werd gerapporteerd, we weten het allemaal niet. Het rapport van de leverancier van 23 september 2013 zat overigens niet bij de stukken waarover ik beschikte. 9 gegeven, waarna deze naderhand schriftelijk wordt bevestigd. Een dergelijke schriftelijke bevestiging hebben wij niet aangetroffen.’8 ‘In het reguliere incidentenregistratiesysteem van I&S hebben wij geen melding aangetroffen van de storing op 20 september 2012. Ook zijn geen meldingen van opsporingsteams aangetroffen waaruit zou blijken dat zij gesprekken hebben gemist.’ En er is geen proces-verbaal opgemaakt. De ADR schrijft: ‘In de procedure "Procedure melden van incidenten" is aangegeven dat de OVD (Officier van Dienst) verantwoordelijk is voor het opstellen van het procesverbaal.’ Wat de OVD bij navraag te melden had, schrijft de ADR niet. Of de OVD überhaupt is ondervraagd, komen we uit het rapport van de ADR niet te weten. Pas op 1 november 2013 werd van het incident voor de eerste keer proces-verbaal opgemaakt. Dan gebeurt er iets vreemds. De ADR schrijft dat de voeding is vervangen op 11 oktober 2012, althans één van de twee voedingen van de opslagcomponent is door de leverancier vervangen. De ADR heeft echter niet uitgezocht wie daartoe opdracht heeft gegeven en, vooral, waarom die persoon die opdracht heeft gegeven. Vier dagen later is de systeemsoftware vernieuwd. Het wordt niet duidelijk of die vervangingen iets te maken heeft met de uitval 20 dagen eerder, want de ADR schrijft: ‘Door de leverancier wordt per mailbericht op 10 oktober 2012 aan Technisch Support van I&S gemeld dat de voeding van de opslagcomponent defect is en dat dit de mogelijke oorzaak is van de instabiliteit.’ En er wordt wat geheim gehouden: ‘De leverancier van het tapsysteem hanteert voor haar eigen dienstverlening een afzonderlijk registratiesysteem. Dit registratiesysteem is onafhankelijk van I&S en I&S heeft hierin geen inzicht. De leverancier heeft aangegeven dat in haar registratiesysteem twee meldingen zijn geregistreerd namelijk op 20 september 2012 om 16:03 en 16:12. Eén melding heeft de classificatie “critical”, hierbij is aangeven dat sprake is geweest van dataverlies. Over de gedetailleer- 8. In het rapport van de ADR is sprake van interviews met betrokkenen. Met wie precies is gesproken en wat die personen hebben gezegd, wordt in het ADR-rapport in het midden gelaten. 10 de informatie van deze meldingen geeft de leverancier omwille van bedrijfsgeheim geen inzage.’9 Was het dan wel de voeding? De ADR beschreef in het rapport de analyse van de logging en noteerde: ‘Op basis van de analyse van de logging nummers 1 en 2 hebben wij het verloop van de storing vastgesteld en deze komt overeen met de in paragraaf 3.2.1 aangegeven verloop. Er zijn geen logginggegevens bewaard waaruit we kunnen vaststellen dat een defecte voeding de exacte oorzaak is van de storing op 20 september 2012.’ De storing op 20 september 2012 lijkt zodoende een enigma, want bijzonder afwijkend van de normale gang van zaken. De voeding deed het niet, maar waarom de voeding het niet deed, heeft niemand uitgezocht. Er wordt gesuggereerd dat de voeding te licht was uitgevoerd doordat er 20 dagen later een zwaardere voeding is geïnstalleerd, maar of er enige feitelijke relatie met de storing op 20 september 2012 was, wordt uit de stukken niet duidelijk. Verder deed de reservevoeding het ook niet, is er tegen alle regels geen proces-verbaal opgemaakt, is de storing niet gemeld aan alle afnemers en is er een handmatige herstart geweest die door niemand is goedgekeurd, voor zover we weten. Er moet in ieder geval worden geconstateerd dat er sprake was van een bijzondere en uitzonderlijke situatie. De analyse hierboven maakt het scenario reëel dat het incident op 20 september 2012 bijzonder was. Het is niet uitgesloten dat iemand er toen gewoon de stekker uit heeft getrokken. De minister berichtte naar aanleiding van de publicatie van 6 februari 2015 dat er ‘geen aanwijzingen zijn voor menselijk handelen.’ De minister mag dan die aanwijzingen niet zien, er blijkt nergens uit dat menselijk handelen – zoals de stekker uit het stopcontact halen – is uitgesloten. Wat zegt de staatssecretaris zelve? De verdediging van Van Rey wilde staatssecretaris Teeven verhoren. De rechtercommissaris stond dat toe op 15 november 2013. Het strafrecht werkt niet altijd in hoog tempo: op 28 maart 2014 werd Fred Teeven verhoord door rechter-commissaris mr. L.C. van Walree. Volgens het proces-verbaal zei hij toen: 9. De tijdstippen van de storing vormen voor mij een raadsel. Dat was weer een uur of drie na de storing waarin de tap van Teeven viel. Ging het om dezelfde storing? Dan lijkt het systeem wel erg traag te werken. Of wordt een andere storing bedoeld? Dat roept weer de vraag op waarom dit in het rapport van de ADR wordt genoemd in verband met de storing waarin de tap van Teeven viel. 11 ‘20 september 2012 was geen bijzondere dag voor mij. Ik wist niet dat hij getapt werd op dat moment, maar ik kon het wel vermoeden. In de zomer van 2011 heb ik namelijk Minister Opstelten vervangen, en toen heeft de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal mij geïnformeerd dat er een onderzoek werd gestart tegen Jos van Rey ter zake van een verdenking van ambtelijke corruptie. Gelet op deze verdenking was het niet onlogisch dat hij getapt zou worden, maar nee, ik wist het niet. U vraagt mij of ik er ten tijde van het telefoongesprek rekening mee hield dat de ander wellicht getapt werd. Nee. Achteraf heb ik inderdaad geconstateerd dat Van Rey meerdere pogingen heeft gedaan om mij die dag te bereiken. Dat heb ik geconstateerd aan de hand van een reconstructie van de media, waarvan ik kennis heb genomen via internet. Het betreft een reconstructie door de NOS van 28 november 2013. Ik heb het meegenomen en ik overhandig u dit stuk.’ Hij kon zich in ieder geval wel herinneren dat hij met Van Rey sprak over Bryan Rookhuijzen. Scenario’s van het gebeuren Er zijn in casu, zo lijkt het, twee scenario’s mogelijk. Het ene scenario is dat er een storing was en dat die precies op dat moment heeft plaatsgevonden. Dat noem ik Scenario A. Het andere scenario is dat het tapsysteem doelbewust is uitgezet. Dat is Scenario B. Andere mogelijke scenario’s kon ik niet onderzoeken met het materiaal dat ik had. In beide scenario’s geldt dat het gesprek heeft plaatsgevonden en ook dat het gesprek tussen Van Rey en Teeven ging over de burgemeesterskandidaat, Bryan Rookhuijzen. Er is geen reden om daarover serieus te twijfelen. Over veel andere kwesties in casu wel. Het is onduidelijk wat de storing inhield. Ja, het was een stroomstoring, maar het is niet duidelijk waarom de stroom was gestoord. Er wordt gesuggereerd dat het kwam doordat de voeding onvoldoende zwaar was, maar nergens wordt die conclusie ook echt getrokken. Er wordt alleen gemeld dat ruime tijd later de voeding is vervangen door een zwaarder type. Als de oorzaak van de storing was dat de voeding te licht was uitgevoerd, dan heeft dat hoogstwaarschijnlijk eerder of later ook storingen gegeven. Een opgave van die storingen zou scenario A steunen en ten koste van scenario B gaan. Het is echter niet erg waarschijnlijk dat er eerdere storingen waren. Er is een reservesysteem. Dat systeem heeft kennelijk niet gewerkt. Bij eerdere storingen zou dat reservesysteem ook niet moeten hebben gewerkt en al tot eerder ingrijpen bij de stroomvoorziening moeten leiden. Opnieuw: ook waarom het reservesysteem niet werkte, komen we uit de uitgevoerde onderzoeken niet te weten. 12 Na het incident gebeurde er een aantal dingen die Scenario B steunen ten koste van Scenario A. Er werd na de storing geen proces-verbaal opgemaakt, er werd aan de afnemers niet verteld dat er een storing was geweest en er is een handmatige herstart geweest, terwijl de toestemming daarvoor niet te achterhalen is. Van deze handmatige herstart bestaat ook geen logginggegevens. Al die gegevens passen beter bij Scenario B dan bij Scenario A. Dat roept de vraag op of, als Scenario B veel waarschijnlijker is dan Scenario A, de reden om het systeem uit te zetten verband houdt met het komende en aangekondigde telefoongesprek tussen Van Rey en Teeven. Daarover kan wellicht meer worden gezegd als de affaire wel goed en compleet is uitgezocht en niet zoveel vragen vooralsnog onbeantwoord zouden zijn gebleven. Scenario B – iemand trok de stekker eruit – lijkt op grond van de tot nu toe aangeleverde gegevens het te winnen van Scenario A. Het op deze manier toetsen van scenario’s tegen elkaar is niet het geheel van de bewijsvoering.10 Er moet ook nog onderzocht worden of de scenario’s op zich een goed verhaal vormen. Ik begin met Scenario A. Er gaat wat stuk, het reservesysteem werkt niet, men houdt zich vervolgens niet aan de procedures. Het lijkt een alledaags verhaal en is in die zin een redelijk scenario. Om van Scenario B een goed verhaal te maken, is heel wat meer nodig. In dat scenario hoort Teeven van zijn secretaresse dat zij Van Rey aan hem wil gaan doorverbinden. Oeps. Hij weet dat Van Rey wordt getapt, hij weet inmiddels van zijn secretaresse dat het gesprek zal gaan over Rookhuijzen en dat is, hoewel in partijkringen gebruikelijk, eigenlijk illegaal. Hij zegt tegen zijn secretaresse dat zij aan Van Rey moet zeggen dat zij hem even niet kan bereiken en dat Van Rey zo weer wordt teruggebeld. Dat zou om drie uur gaan gebeuren. Het gebeurt echter eerder. Teeven heeft de opdracht gegeven om de stekker eruit te trekken en dat werd veel sneller gedaan dan verwacht: in 13 minuten want om 13.14 uur houdt het tappen geheel op. Van Rey wordt snel daarna teruggebeld en even later wordt het tappen hervat. Scenario B vormt een verhaal dat niet fysiek onmogelijk is, maar wel vergezocht is. Waarom zou Teeven zo ingewikkeld doen? Als Teeven wist dat Van Rey hem wilde bellen over Rookhuijzen dan had hij formeel toch gewoon kunnen zeggen dat hij daar niets over kon melden om vervolgens een andere route te gebruiken om alsnog de gewenste informatie te geven? En waarom zou hij vervolgens het op een manier doen die achteraf toch een behoorlijke paper trail heeft achtergelaten? Zo lijkt Scenario B het te winnen van Scenario A op grond van de aanwijzingen, maar lijkt Scenario A het te winnen van Scenario B op grond van de kracht van het verhaal. Dat is een vooralsnog onbesliste strijd tussen de scenario’s die alleen kan worden beslist door nader serieus onderzoek. 10. Zie daarover P.J. van Koppen (2011) Overtuigend bewijs: Indammen van rechterlijke dwalingen. Amsterdam: Nieuw Amsterdam, passim.