J 39 a Format berekeningen impact Wet open overheid (Woo) Vooraf Dit format is bedoeld als leidraad bij het opstellen van bijdragen door gemeenten, provincies en waterschappen aan de Impactanalyse Woo, zoals ABDTOPConsult die in opdracht van de minister van BZK voorbereidt. Uitgaande van een strikt juridische interpretatie van de huidige Woo, zet het format uitgangspunten op een rij en specificeert het welke berekeningen, taxaties en informatie worden gevraagd. ABDTOPConsult realiseert zich dat hiermee een niet gering beroep op u wordt gedaan. Tegelijkertijd benadrukt ABDTOPConsult dat zij niet per se zeer gedetailleerde berekeningen en uitputtende informatie verlangt. Mede afhankelijk van de beschikbare menskracht, de kwaliteit van de informatiehuishouding en de mate waarin uw organisatie bekend is met de ontwikkelingen rond de Woo zullen compleetheid, gedetailleerdheid en kwaliteit van bijdragen verschillen. Daar waar precieze informatie ontbreekt of niet makkelijk boven tafel te brengen is, kan worden volstaan met indicatieve berekeningen en/of het aangeven van bandbreedtes. In alle gevallen zijn uw bijdragen voor ons waardevol, ook als zij in sterke mate indicatief van aard zijn en op grovere aannames zijn gebaseerd. Wat betreft de meer kwalitatieve aspecten (zie III. en IV.) zijn goede voorbeelden uit uw praktijk voor ons zeker bruikbaar. ABDTOPConsult benadrukt tevens dat zij op totaal-generiek niveau rapporteert en niet direct verwijst naar afzonderlijke berekeningen en gegevens van individuele gemeenten, provincies en/of waterschappen. I. Impact Registerplicht Te hanteren uitgangspunten 1. Ga uit van de brede registerplicht zoals opgenomen in artikel 3.2 van de Woo. Ga ervan uit dat bij AMvB (artikel 3.2.2) geen beperkingen aangebracht kunnen worden ten opzichte van de formulering van artikel 3.2.1. Neem er nota van dat de uitzonderingscategorieën die in de Woo zijn genoemd voor de actieve openbaarmaking (zie onder andere artikel 3.3.2.k) niet genoemd zijn en dus niet van toepassing zijn op de registerplicht. 2. Ga uit van de meest brede definitie van het begrip document; dat is niet meer beperkt tot het begrip ‘bestuurlijke aangelegenheid’ en evenmin tot documenten die voorheen als archiveerbaar werden aangemerkt. De definitie omvat bijvoorbeeld dus ook camerabeelden en toegangscontrolebestanden. Ga ervan uit dat ook communicatie via mail, maar ook telefoongesprekken, sms’jes, Whatsapp-berichten en uitingen op sociale media relevant zijn voor de registerplicht. 3. Maak in uw berekeningen zo veel mogelijk een onderscheid naar soorten van documenten, zodanig dat dit de uitlegbaarheid van uw berekeningen bevordert. Onderscheid bijvoorbeeld verzoeken van burgers, aangiftes en daarop betrekking hebbende beschikkingen, bezwaarschriften en daarop genomen beslissingen, interne beleidsnotities, algemene regelingen, jaarverslagen en dergelijke. 4. Ga uit van de in artikel 3.2.3 genoemde faciliteit dat het register de mogelijkheid biedt tot toegang tot alle elektronisch openbaar te maken documenten. 5. Ga ervan uit dat uw organisatie zo veel als mogelijk is gebruik kan maken van reeds beschikbare technische oplossingen dan wel zal aansluiten bij breed toepasbare standaarden. 6. Ga er, bij alle redeneringen en bij alle berekeningen, van uit dat u uw eigen informatiehuishouding in die zin op orde hebt en dat u voldoet aan de voorschriften van de Archiefwet. Daarmee beogen wij het kwantitatieve effect van de Woo te onderscheiden van de inspanningen die (toch al) nodig zijn om aan de Archiefwet te voldoen In het verband van de registerplicht zij met name gewezen op de reeds in de Archiefwet opgenomen verplichting tot het hanteren van een ‘informatieoverzicht’. Waarbij de notie dat dit informatieoverzicht niet de externe werking heeft die de Woo met het register wel beoogd. 7. Ga ervan uit dat alle activiteiten die nodig zijn om te voldoen aan de registerplicht, zo veel als mogelijk reeds aan de voorkant plaatsvinden. Dus via het initiatief van de auteur, liefst al bij het opmaken van het document, uiteraard met toetsing door zijn superieuren. 8. Ga ervan uit dat de te verrichten handelingen vanaf de start zo veel als mogelijk in geautomatiseerde werkwijzen en systemen worden neergelegd en dat de verdere procesgang, ook richting een register, zo min mogelijk ‘handwerk achteraf’ vergt. 9. Ga ervan uit dat de bepaling dat iedere organisatie ‘een register’ moet bijhouden, ruimte laat om te werken met diverse registers per organisatie, mits er een adequaat inzicht wordt gegeven aan gebruikers over welke informatie waar te vinden is. 10. Betrek bij uw berekeningen al datgene wat nodig is om de privacy optimaal in acht te nemen. 11. Betrek bij uw berekeningen al datgene wat nodig is om de beveiliging van de overheidsinformatiesystemen in acht te nemen en de overheid optimaal te blijven beschermen tegen misbruik van informatie en cybersecurity, voor zover de risico’s daaromtrent bedreigd kunnen worden door de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de registerplicht (met daarbij de notie dat in sommige gevallen zelfs al het kenbaar zijn van bestaan van een document een bedreiging kan zijn voor het functioneren van de desbetreffende overheidsorganisatie). 12. Ga telkens na in hoeverre de afweging rond opneming van documenten in het register en het verwijderen van elementen in de aanduiding van die documenten die schadelijk kunnen zijn afstemming vereist over de organisatiegrenzen heen en betrek de daarmee gepaard gaande coördinatielasten bij uw berekeningen. 13. Ga ervan uit dat de registers digitaal beschikbaar komen en de zogeheten webrichtlijnen (dus) van toepassing zijn. Gevraagde berekeningen, taxaties en informatie 1. Geef, liefst uitgesplitst naar (grote) categorieën van documenten, aan om welke aantallen het gaat, tot welke continu te verrichten activiteiten de registerplicht noopt, welk tijdsbeslag dat per document (of bijvoorbeeld per x documenten) vergt en tegen welke prijs (bijvoorbeeld uurloon), en tot welke jaarlijkse uitgaven dat leidt. Geef telkens een indicatie in hoeverre er evidente redenen kunnen zijn om beperkingen op te leggen rond de registerplicht: redenen om documenten niet op te nemen dan wel beperkingen te hanteren bij de aanduiding van de documenten. Geef zo veel als mogelijk ook aan welke inspanningen toe te rekenen zijn aan het vereiste om belanghebbenden in staat te stellen om bedenkingen tegen opneming in het register in te brengen. In ons officiële archiefsysteem verseon zijn nu ongeveer 2 miljoen documenten opgenomen, we werken sinds 2013 met dat systeem. Het gaat daarbij om de ‘officiële stukken’ (alle inkomende en uitgaande brieven, alle stukken die naar GS en PS zijn gegaan ter besluitvorming). In de persoonlijke mappen (S-schijf en H-schijf) zijn naar schatting zo’n 8 miljoen documenten opgenomen. Bij de provincie werken zo’n 1100 medewerkers, uitgaande van 50 e-mails per persoon per dag komen wij uit op een totaal van zo’n 20 miljoen e-mails per jaar. Op dit moment hebben we zo’n 100 terrabite aan data-opslag. Uitgaande van een gemiddelde van 250 kb per document zijn er naar schatting zo’n 400 miljoen documenten bij de provincie digitaal in omloop. Dat is dus alles bij elkaar. Het gaat echt om honderden miljoenen documenten in de zin van de WOO. V.w.b. de categorieën documenten valt te denken aan: - bezwaarschriften en klachten: 200 bezwaarschriften per jaar plus daaruit voortvloeiende correspondentie - Wob verzoeken: 150 Wob verzoeken per jaar plus daaruit voortvloeiende correspondentie - verzekeringsloket: 100 aansprakelijkstellingen per jaar plus daaruit voortvloeiende correspondentie - bureau huisadvocaten: 100 zaken per jaar plus daaruit voortvloeiende correspondentie - beroep/hoger beroep: 80 zaken per jaar plus daaruit voortvloeiende correspondentie - regelingen: zo’n 50 regelingen per jaar plus alle daaraan voorafgaande correspondentie - interbestuurlijk toezicht: onbekend - aanbestedingen: onbekend - e-mails (50 per persoon per dag (zo’n 22 miljoen) - interne memo’s: onbekend - brieven GS naar PS: onbekend - stukken GS - stukken PS - sms, whatsapp, uitingen sociale media: onbekend - camerabeelden: onbekend - toegangscontrolebestanden: onbekend - internet: onbekend - facturen: onbekend De registerplicht noopt er toe dat per document: - Metadata moeten worden toegevoegd; - Zaken als onderwerp, afzender en geadresseerde moeten worden toegevoegd; - Moet worden beoordeeld op welke wijze het document in het register moet worden opgenomen (zonder schade toe te brengen aan organisatie, aan derden). Het is moeilijk om in te schatten hoeveel tijd dit per document zou vergen. Uitgaande van een zeer krappe schatting van 1 minuut per document komen we nog uit op vele honderden uren aan (handmatige) werkzaamheden. 2. Geef aan tot welke eenmalige investeringen in ICT de registerplicht noopt en tot welke structurele beheerslasten die leiden. Eenmalige investeringskosten worden geschat op vele miljoenen. Er is nu geen systeem waar gebruik van gemaakt kan worden, er zal iets heel nieuws ontwikkeld moeten worden. De beheerskosten zullen lager zijn. Naar inschatting kan een dergelijk systeem pas na vijf tot tien jaar operationeel zijn. 3. Geef aan tot welke aanloopkosten implementatie van de registerplicht leidt, in termen van het bevorderen van vaardigheden (opleidingen/training) en het ‘wennen’ aan nieuwe werkwijzen (cultuuromslag). Niet goed in te schatten, er zijn 1100 medewerkers die allemaal getraind zullen moeten worden. Enkele tonnen euro’s aan opleidingskosten lijkt niet ondenkbaar. 4. Geef apart weer in hoeverre de inspanningen rond de registerplicht in lijn liggen c.q. te brengen zijn met het al bestaande voorschrift uit de Archiefwet betreffende het zogeheten informatieoverzicht. Indien dat niet het geval is, gelieve dan een heldere indicatie te geven waar het wat dat betreft aan schort. De voorschriften uit de Archiefwet gaan lang niet zo ver als de voorschriften uit de WOO. Het gaat om veel meer informatie en een ander toetsingskader. Bovendien gaat het om een zeer kort tijdsbestek. 5. Geef een indicatie van de impact die de registerplicht zal hebben op de primaire processen binnen uw organisatie; het mag daarbij ook gaan om kwalitatieve indicaties. De registerplicht zal zonder enige twijfel gevolgen hebben voor het besluitvormingsproces. Beïnvloeding van buitenaf, discussies over zaken die intern nog niet goed zijn uitgedacht. En vooral zal het leiden tot een aanzienlijke toename van het aantal verzoeken om informatie, inlichtingen. We verwachten ook een toename van het aantal klachten, kans op fouten, een enorme toename van het aantal juridische procedures. Als bijvoorbeeld uit het register blijkt dat de provincie in een bepaalde kwestie extern juridisch advies heeft ingewonnen, kan dat gevolgen hebben voor het verdere verloop van deze kwestie. II. Impact actieve openbaarmaking Uitgangspunten 1. Ga uit van actieve openbaarmaking van alle documenten binnen 14 dagen na het definitief worden van het desbetreffende document, ongeacht de vraag of dat document deel uitmaakt van een breder dossier dat eventueel nog (lang) niet definitief is afgerond. Daarbij rekening te houden met de uitzonderingen/uitzonderingsgronden die de Woo bevat. 2. Ga ervan uit dat de selectie rond openbaarmaking reeds plaatsvindt aan de voorkant, dus via initiatief van de auteur, liefst al bij het opmaken van het desbetreffende document, uiteraard met toetsing door zijn superieuren. 3. Ga uit van de meest brede definitie van het begrip document; dat is niet meer beperkt tot het begrip ‘bestuurlijke aangelegenheid’ en evenmin tot documenten die voorheen als archiveerbaar werden aangemerkt (omvat bijvoorbeeld dus ook camera-opnames en toegangscontrolebestanden). Ga ervan uit dat ook communicatie via mail, maar ook bijvoorbeeld telefoongesprekken, sms’jes, Whatsapp-berichten en uitingen op sociale media relevant zijn voor openbaarmaking. 4. Maak in uw berekeningen zo veel mogelijk een onderscheid naar soorten van documenten, zodanig dat dit de uitlegbaarheid van uw berekeningen bevordert. Onderscheid bijvoorbeeld verzoeken van burgers, aangiftes en daarop betrekking hebbende beschikkingen, bezwaarschriften en daarop genomen beslissingen, interne beleidsnotities, algemene regelingen, jaarverslagen en dergelijke. 5. Ga uit van de verplichting om bij openbaarmaking van documenten een belangenafweging te maken en eventueel derden die belanghebbend zijn in de gelegenheid te stellen bedenkingen tegen openbaarmaking in te dienen. 6. Ga ervan uit dat in de Woo de lijst van documenten die sowieso niet openbaar hoeven te worden gemaakt, een limitatieve lijst is: alle documenten waarvoor in de wet geen expliciete absolute uitzonderingsgrond is genoemd, behoren dus openbaar te worden gemaakt, tenzij daarvoor geldt dat de belangenafweging (relatieve uitzonderingsgronden) alsnog ertoe leidt dat ze niet of niet geheel openbaar hoeven te worden gemaakt. 7. Ga telkens na in hoeverre de afweging rond openbaarmaking afstemming vergt over de organisatiegrenzen heen en betrek de daarmee gepaard gaande coördinatielasten bij uw berekeningen. 8. Ga na welke inspanningen het vergt om de informatie die openbaar moet worden gemaakt, ook daadwerkelijk in de vereiste vorm bij de gebruikers terecht te laten komen: digitaal en in een open formaat. Vergt dat bijvoorbeeld aanpassingen in de eigen automatiseringssystemen? 9. Ga ervan uit dat de openbaar te maken documenten digitaal beschikbaar komen en dat (dus) de zogeheten webrichtlijnen van toepassing zijn. 10. Betrek bij uw berekeningen al datgene wat nodig is om de privacy optimaal in acht te nemen. 11. Betrek bij uw berekeningen al datgene wat nodig is om de beveiliging van de overheidsinformatiesystemen in acht te nemen en de overheid optimaal te blijven beschermen tegen misbruik van informatie en cybersecurity, voor zover de risico’s daaromtrent bedreigd zouden kunnen worden door de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de openbaarmaking. 12. Ga er bij alle redeneringen en berekeningen van uit dat u uw eigen informatiehuishouding in die zin op orde hebt, dat u voldoet aan de voorschriften van de Archiefwet, dan wel geef, indien dat niet het geval is, een heldere indicatie waar het wat dat betreft aan schort. Gevraagde berekeningen, taxaties en informatie 1. Geef, liefst uitgesplitst naar (grote) categorieën van documenten, aan om welke aantallen het gaat, tot welke continu te verrichten activiteiten het regime van actieve openbaarmaking van de Woo noopt, welk tijdsbeslag dat per document (of bijvoorbeeld per x documenten) vergt en tegen welke prijs (bijvoorbeeld uurloon), en tot welke jaarlijkse uitgaven dat leidt. Geef telkens een indicatie in hoeverre openbaarmaking evident wel in de rede ligt of evident niet in de rede ligt (in deze gevallen kan een belangrijk deel van het benodigde werk waarschijnlijk in hoge mate geautomatiseerd worden) en in hoeverre er sprake is van ‘nietevidente’ gevallen waarin een menselijke afweging per document onvermijdelijk is (en ga in die gevallen na hoe een moderne werkwijze daarbij impactbesparend kan werken). Geef zo veel als mogelijk ook aan welke inspanningen toe te rekenen zijn aan het vereiste om belanghebbenden in staat te stellen om bedenkingen tegen openbaarmaking in te brengen. Het regime van actieve openbaarmaking noopt tot een toetsing van ieder document hetgeen per document minimaal een paar minuten in beslag neemt. Deze werkzaamheden kunnen niet of nauwelijks geautomatiseerd worden. De provincie neemt geen ‘bulk’ beslissingen (zoals de uitvoeringsdiensten etc.). Wel kan via het werken met sjablonen voor bijvoorbeeld subsidiebeschikkingen, bezwaarschriften, Wob verzoeken, het weglakken van persoonsgegevens vrij gemakkelijk geautomatiseerd worden. Met disclaimers kan ook een en ander worden ondervangen. Bij vermoedens van bedenkingen tegen openbaarmaking zal om een zienswijze gevraagd moeten worden. Daar geven we nu – onder de Wob – in de regel zo’n twee weken voor. Ter illustratie de e-mails: wij ontvingen een verzoek om openbaarmaking van alle emailcorrespondentie betreffende een bepaald groot dossier. Een zoektocht op de naam van dat dossier leverde meer dan 50.000 e-mails op.. Het bleek vrijwel onmogelijk om daar een zinvol besluit over te nemen. Grotendeels ging het om niet-archiefwaardige e-mails (op zichzelf natuurlijk ook al een grijs gebied) die niet bewaard hadden hoeven blijven, maar emails blijven bewaard of je nou wilt of niet. Vaak ook onbedoeld. 2. Ga na in hoeverre bij categorieën van documenten de selectie rond het (al dan niet deels) actief openbaar maken geautomatiseerd kan worden respectievelijk ingebed kan worden in (nieuwe) werkprocessen. Zie hierboven, dat kan zeker v.w.b. het weglakken van persoonsgegevens door middel van het werken met vaste sjablonen. Ook door interne documenten anders in te richten (feiten apart van de persoonlijke beleidsopvattingen) is winst te behalen. 3. Geef aan welke eenmalige investeringen in ICT het regime van actieve openbaarmaking in de Woo noopt en tot welke structurele beheerslasten die leiden. Investeringen worden nu geschat op vele miljoenen. Structurele beheerslasten zullen lager zijn. 4. Geef aan tot welke aanloopkosten implementatie van de actieve openbaarmaking van de Woo leidt, in termen van het bevorderen van vaardigheden (opleidingen/training) en het ‘wennen’ aan nieuwe werkwijzen (cultuuromslag). Alle medewerkers zullen opgeleid moeten worden. Er zal een cultuuromslag moeten gaan plaatsvinden. Ambtenaren zullen ongetwijfeld op zoek gaan naar mogelijkheden om onder de WOO uit te komen. Zaken worden niet langer aan papier toevertrouwd, er ontstaat een geheel alternatief systeem om bestuurders vertrouwelijk te informeren. Alleen nog mondeling en telefonisch of anderszins. Het zal niet leiden tot een transparantere overheid. 5. Geef apart weer welke inspanningen het vergt om na 5 jaar een herijking te doen rond de openbaarmaking van tot dan toe nog niet openbaar gemaakte documenten. Onze inschatting is dat herijking na 5 jaar niet minder werk zal zijn dan de eerste toets op openbaarheid. Het zal lastiger zijn om een beeld te krijgen van de belangen die spelen, betrokken medewerkers zijn na vijf jaar wellicht vertrokken. 6. Geef apart weer in hoeverre de inspanningen rond de actieve openbaarmaking samenvallen met de reeds bestaande verplichting tot openbaarmaking na 20 jaar, conform de Archiefwet. Inspanningen zijn totaal anders. Andere hoeveelheden, andere toets. Ander tijdsbestek. 7. Geef een indicatie van de impact die de actieve openbaarmaking conform de Woo zal hebben op de primaire processen binnen uw organisatie; het mag daarbij ook gaan om kwalitatieve indicaties. De impact zal gigantisch zijn. De ambtelijke tegenspraak komt onder druk te staan. Ambtenaren zullen hun bestuurders minder genuanceerd informeren, op de vlakte blijven. Zaken worden niet langer aan het papier toevertrouwd. Er worden geen verslagen meer opgesteld. Ambtenaren zullen elkaar of hun bestuurders nog slechts mondeling informeren. Het tegenovergestelde is ook denkbaar trouwens: ambtenaren die uit vrees voor aanspreken achteraf hun bestuurders overspoelen met informatie. Uiteindelijk is de verwachting dat overheden juist minder transparant worden, het zal lastiger zijn te achterhalen hoe een besluitvormingsproces is verlopen, waarom tot bepaalde keuzes is gekomen. Ook de relatie tussen PS en GS verandert. PS gaan nu soms al op de stoel van de gedeputeerden zitten, dat zal alleen nog maar erger worden. Burgers zullen worden overspoeld met informatie. Ze zullen nog meer vragen hebben. Het wordt gemakkelijker om zand in de raderen te strooien. Het vertrouwen neemt nog verder af. III. Impact Woo in relatie tot technologische drivers en gedragsreacties Overwegingen 1. De impact van de Woo omvat meer dan de geïsoleerde werking van de twee meest in het oog springende elementen van de Woo, te weten de actieve openbaarmaking en de registerplicht. We doelen enerzijds op de wisselwerking tussen die twee elementen, maar ook op een aantal andere elementen van de Woo, in het bijzonder het loslaten van de inperking die de Wob kent tot documenten betreffende een ‘bestuurlijke aangelegenheid’. 2. Daarnaast kan de Woo niet los gezien worden van de technologische ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan en zich zeer waarschijnlijk nog zullen voordoen. Dergelijke ontwikkelingen leiden niet alleen tot een explosieve groei van het aantal documenten, maar ook tot een steeds verder uiteenlopende variëteit aan soorten documenten. Digitalisering maakt van elk soort gegevens een ‘document’. 3. Verwant aan deze technologische ontwikkelingen, is de ontwikkeling van sociale media. Die laatste ontwikkeling is in de eerste plaats een dominante factor die medebepalend is voor de toename van het berichtenverkeer, ook in het publieke domein. Maar ten tweede roept zij ook complicaties op betreffende privacy en aspecten als cybersecurity en beveiliging, waarbij ook het verschijnsel van encryptie een rol speelt. 4. Ook wanneer we ons beperken tot bijvoorbeeld het (beveiligde) mailverkeer, zien we dat de mogelijkheden die deze vorm van werken biedt, complicaties oproept die, met of zonder Woo, tot een bezinning nopen. Denk alleen al aan de explosie van het aantal documenten. Denk ook aan het steeds meer met elkaar vervlochten raken van privé en werk en aan het verschijnsel dat in de ontwikkelingsgang van ‘eerste concept’ naar ‘definitief’ meerdere versies als ‘document’ in termen van de Woo zijn aan te merken. Gevraagde taxaties en informatie 1. Welke impact ziet u vanuit de Woo als geheel, met inbegrip van de zojuist genoemde overwegingen, afkomen op uw organisatie? Enorm grote impact, op werkprocessen, op cultuur, op omvang organisatie. Gevolgen zijn op dit moment niet te overzien. 2. Welke mogelijkheden maar ook welke beperkingen ziet u op uw organisatie afkomen in termen van al dan niet interactieve beleidsvorming? Het feit dat de provincie dan zelf ook gemakkelijker toegang heeft tot registers/documenten van andere overheden en andersom kan interactieve beleidsvorming gemakkelijker maken. Nadelen die eerder zijn genoemd spelen ook hier. Soms niet gewenst dat te vroeg naar buiten komt dat sprake is van interactieve beleidsvorming. Het is belangrijk dat overheden ook in de planfase in vertrouwen kunnen brainstormen etc. 3. Welke gedragsreacties zijn naar uw inzien te verwachten in termen van de openheid waarmee bedrijven, instellingen en burgers zaken (durven) doen met de overheid? Niet uitgesloten kan worden dat derden terughoudender zullen worden met het verstrekken van informatie aan de overheid met alle gevolgen van dien. 4. Welke gedragsreacties zijn te verwachten van ambtenaren en bestuurders die onderworpen zijn aan de Woo? Valt bijvoorbeeld ‘ontwijkend gedrag’ te verwachten? En zo ja, hoe daarmee om te gaan? Ontwijkend gedrag is zeker te verwachten, dat wordt nu ook onder het regime van de Wob al gemerkt. Ambtenaren zijn er beducht voor dat hun interne memo’s op straat komen te liggen. Zaken worden minder snel aan papier toevertrouwd. Er ontstaat een alternatief circuit van informatie-uitwisseling. Nog slechts mondeling of via privé mail. Het zal later moeilijker zijn te achterhalen hoe een bepaald besluitvormingsproces is verlopen, waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Of een gedeputeerde op de hoogte was van bepaalde risico’s. Onvolledige archieven. Geen transparante overheid dus. 5. Welke gedragsreacties zijn te verwachten vanuit de burgers, journalisten en andere gebruikers van de Woo? Veel meer juridische procedures, veel meer Wob verzoeken, veel minder vertrouwen in de overheid. Gezien de hoeveelheid aan documenten zullen fouten onvermijdelijk zijn. Derden zullen onterechte conclusies trekken. 6. Valt een taxatie te geven van een antwoord op de vraag in hoeverre de Woo ertoe zal leiden dat er, na de actieve openbaarmaking, minder of juist meer verzoeken tot alsnog openbaarmaking van niet of niet geheel openbaar gemaakte documenten komen dan onder de huidige Wob? Wij verwachten een enorme toename van de hoeveelheid verzoeken om informatie. Ook nu onder het regime van de Wob blijkt dat de ‘buitenwereld’ hoofdzakelijk geïnteresseerd is in documenten die intern van aard zijn en persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. 7. Valt te verwachten dat naleving van de Archiefwet verbeterd wordt door implementatie van de Woo? Dat is niet uitgesloten. Bij een goede implementatie van de WOO (in de praktijk uitgesloten!) is de naleving van de Archiefwet zo goed als verzekerd. IV. Wisselwerking tussen Woo en andere rechtsdomeinen en beleidslijnen Overweging 1. Via de Woo worden maatregelen effectief die kunnen interfereren met wettelijke of andersoortige bepalingen uit andere rechtsdomeinen en beleidslijnen. Uit voorlopige inventarisaties komen signalen die op eventuele spanningsvelden duiden. Denk aan de EUregels rond dataprotectie, de privacywetgeving/Wbp, het EVRM, mogelijkerwijs zelfs de Grondwet, de Wet hergebruik overheidsinformatie, initiatieven rond ‘open data’ en dergelijke. Gevraagde taxatie en informatie 1. Ga in op mogelijke spanningsvelden die u vanuit uw organisatie ziet: zijn die er, wat is het karakter ervan en wat kan de impact ervan op uw organisatie zijn? Er zijn spanningsvelden met andere wetten, zoals Wet bescherming persoonsgegevens, Grondwet, andere verplichtingen tot registraties. V. Ingangstermijnen Overweging 1. De Woo geldt vanaf een half jaar nadat de wet in het Staatsblad is gepubliceerd. Alleen voor de registerplicht regelt de Woo dat deze pas ingaat op een bij Koninklijk Besluit te bepalen moment. Gevraagde taxaties en informatie 1. Geef aan in hoeverre de wettelijke vereisten van de Woo rond de actieve openbaarmaking zijn vorm te geven zonder dat uw organisatie al kan beschikken over het register als bedoeld in de Woo. Het lijkt ons niet goed mogelijk om zonder registers te voldoen aan de plicht tot actieve openbaarmaking. 2. Geef een taxatie van de termijn die geboden is voor het treffen van maatregelen om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen die de Woo rond actieve openbaarmaking stelt. Ingeschat wordt dat vijf tot tien jaar nodig zal zijn. De provincie Noord-Holland beschikt niet over een systeem dat aansluit bij de vereisten uit de WOO. Er zal iets geheel nieuws ontwikkeld moeten worden.